Pasen viel
erg vroeg dit jaar; volgens de scheurkalender al op zondag 27 maart.
Maar in feite
begonnen de Paasdagen, feestdagen van opstanding en vernieuwd leven, dit jaar nóg
vroeger, namelijk al op woensdag 23 maart, de dag na de verschrikkelijke
aanslagen in de luchthaven van Zaventem en in het metrostation Maalbeek, pal in
de drukke Brusselse Wetstraat.
De tekenen
waren immers onmiskenbaar en onloochenbaar: heel veel mensen weigerden bewust om
te handelen naar de angsten die spontaan, en heel begrijpelijk, als onrustige dieren
in hun buik rond woelden bij het zien op televisie van de onthutsende beelden van
verwoesting, dood en bloed. Des te meer rees dat verzet bij de mensen die er
zelf waren geweest, op die plekken des doods, voor eventjes de hel op aarde, en
die er levend van terugkeerden. Zij lieten het duidelijk horen, op straat, op
televisie en via de sociale media: “Wij capituleren niet! Wij geven aan deze
terroristen niet toe!”
Twee dagen na
de aanslagen maakte ik ’s avonds na mijn werk, op weg naar het station, eerst
nog een omweg via het Beursplein. Ik wilde de plek bezoeken waarop in de
voorbije paar dagen ontelbaar veel mensen waren samengestroomd om er bij elkaar
troost te vinden, om er de slachtoffers van het terrorisme in Brussel en van
elk terrorisme waar ter wereld ook te herdenken en om er hun verzet zichtbaar
en tastbaar te maken.
Het was een
beklijvende ervaring. De straten rondom het Beursgebouw, het plein ervoor, de
muren zelf van het gebouw, tot zo hoog als twee op elkaar geklommen mensen reiken
konden: alles was vol geschreven en vol getekend met ongebreidelde,
fantasievolle woorden van verzet en hoop, tekeningen van grote, mooi
ingekleurde harten, tekeningen van Kuifje, in de bres voor de wereldvrede, en
wat weet ik nog meer. Dat alles erop aangebracht met krijtjes in alle kleuren
van de regenboog. Geen filmmaker of scenarioschrijver die het zo mooi had kunnen
verzinnen!
En verder :
honderden ludieke hartenkreten, neergekrabbeld waar ook er maar enkele
decimeters plek overschoten, op de muren van het Beursgebouw, op de voetpaden,
op de straten: "Nous continuons à bruxeller" - "Bxl, ma
belge" - "La vie est belge" - "Bxl, je peace sur toi"
- "Islam / terrorisme" – "Make
waffles, no war", waren slechts enkele van de ontelbare kreten die ik
ontwaarde. Steunbetuigingen in alle talen van de wereld.
Een gedeelte
van de façade van het Beursgebouw was opgedirkt met tientallen witte, papieren
vlindertjes. Het volledige Beursplein en de verkeersvrije Anspachlaan ervoor waren
helemaal overdekt met brandende kaarsjes, lege bierflesjes die als
gelegenheidskandelaar dienst deden, bloemen, briefjes, foto's en wenskaarten.
Ik sloot mij
aan bij de rouwende en feestende menigte. De tijd werd een uur lang opgeheven. De
hemel voelde heel dichtbij op dat moment. Ik knielde neer bij een schriftje dat
bij de bloemen en kaarsjes was neergelegd, en waarin de rouwende voorbijgangers
hun verdriet en hoop konden neerschrijven. Mijn pen kraste de volgende woorden
op het verkreukelde papier: "Pardonne-nous, car nous ne savons pas ce que
nous faisons. - Erbarme dich! - Heb medelijden met ons, want wij weten niet hoe
wij elkaar moeten liefhebben". Het was mijn schamele aalmoes, die niet in
staat was om ook maar één van de 32 dode zielen naar het leven terug te halen.
Maar alles en iedereen om mij heen zei onmiskenbaar: het laatste woord is niet
aan de terreur, maar aan de vrede.
Etienne Eertmans
1 mei 2016
Geen opmerkingen:
Een reactie posten