vrijdag 6 mei 2016

De hemel (en niets minder)

Het was lachen geblazen gisteren in de kerk. Het ging immers om de “hemelvaart” of de “tenhemelopneming” van Jezus. (Deed hij dat nou zelf of niet? Mij is altijd geleerd: Jezus voer ten hemel (=actief), terwijl Maria ten hemel werd opgenomen (=passief). Want de een is GOD en de ander is dat niet. Maar als ik nu de schriftteksten erop nasla, stel ik vast dat ook Jezus weleens “voor hun ogen omhoog werd geheven” (Handelingen 1,9) of “van hen heen ging en in de hemel werd opgenomen” (Lukas 24,51). Maar laat ik daarover nu even niet moeilijk doen).

Even naar de feiten, zodat we allemaal weten waarover we het hebben. In de eerste lezing, gisteren, klonk het zo: “Na deze woorden werd hij voor hun ogen omhoog geheven en een wolk onttrok hem aan het gezicht. Terwijl hij zo heenging en zij nog naar de hemel stonden te turen, stonden er opeens twee mannen naast hen in witte kleren, die zeiden: ‘Mannen van Galilea, wat staan jullie daar toch naar de hemel te kijken? Deze Jezus, die van jullie ten hemel is opgenomen, zal op dezelfde manier terugkomen als jullie hem naar de hemel hebt zien gaan.’” (Handelingen 1,9-11)

En in de evangelielezing ging het zo: “Toen bracht hij hen buiten de stad tot bij Betanië. Daar hief hij zijn handen en zegende hen. En terwijl hij hen zegende, ging hij van hen heen en werd hij in de hemel opgenomen. Zij vielen voor hem op de knieën en keerden daarna in grote vreugde terug naar Jeruzalem.” (Lukas 24,50-52)

Dat lijkt me een duidelijk verhaal. Of toch niet? Want, daar komen de kribbebijters al hun neus om de hoek steken: “Moet je dat nou letterlijk zo verstaan? Dat kan toch niet echt zo gebeurd zijn?” En voor je het weet, heb je al twee kampen: zij die de letterlijke lezing aanhangen (in de Verenigde Staten zijn die in de meerderheid) en zij die kiezen voor de geestelijke interpretatie. Ik behoor tot het tweede kamp, voor wie daarover twijfels mocht hebben.

Onze onverbeterlijke, onmisbare pastoor Jan had, om iedereen te vriend te houden, een magistrale oplossing daarvoor uit de hoed getoverd. In de hoogmis van elf uur illustreerde hij zijn homilie met een afbeelding van een altaarretabel uit de zestiende eeuw, die hij had meegebracht van een vakantie in Bretagne. Op die afbeelding zie je hoe Jezus op een heel aanschouwelijke wijze in de hemel verdwijnt. Onderaan bungelen nog net zijn onderbenen en voeten uit de wolkenmassa. Duidelijker kan het niet! Zelfs voor analfabeten is dit een niet mis te verstane boodschap.


Maar, opgepast! Want Jezus is niet éénmaal, maar tweemaal te zien op de steensculptuur. De eerste keer met alleen zijn onderbenen en voeten, de tweede keer met heel zijn lijf, frontaal toegekeerd naar de toeschouwers, terwijl de apostelen met hun rug naar diezelfde toeschouwers verbluft staan te kijken hoe het wolkendek hun geliefde heer en meester opslokt. Wat mij betreft, een niet minder duidelijke boodschap: Jezus is niet verdwenen naar een onbestemde locatie ergens ver weg buiten het universum, hij is nog steeds aanwezig, midden onder ons (Emmanu-el, ‘God-met-ons’), onherkenbaar allicht voor de meesten, maar daarom niet minder reëel.

Daarmee ben ik echter nog maar aan de helft van mijn mijmering. Want ik zit met nog een vraag. Die “hemel”, waar in de bijbel zoveel om te doen is, wat moet ik me daar in feite bij voorstellen, als iedereen daar zo graag heen wil? GOD, onze vader, woont in de hemel, zo laat Jezus het gebed beginnen dat hij ons gegeven heeft. Het Rijk Gods, dat in het evangelie wordt gepredikt, is een andere benaming voor het Rijk der hemelen. Het volkslied ‘In de stille Kempen’ benoemt deze Vlaamse regio als ‘de hemel op aarde’ (wat ik kan beamen, ik ben in de Limburgse Kempen opgegroeid). David Byrne anderzijds bestempelt met zijn Talking Heads de hemel als ‘a place where nothing ever happens’, wat me ook niet zo’n aantrekkelijk perspectief lijkt. En inderdaad, is, eenmaal aangekomen, de pret er niet af? Als alle antwoorden verstrekt zijn, als wij ‘hem zullen zien zoals hij is’ (Eerste Johannesbrief 3,2), valt dan de spanning niet helemaal weg? Antwoorden leggen vast, definiëren, beslissen de kwestie, doen de boel stollen. Vragen daarentegen houden alles open. Zolang er vragen zijn, kan je heerlijk zoeken, discussiëren, overleggen en redetwisten, totdat de walm uit je grijze hersens slaat. Precies zoals de joodse rabbijnen dat al sinds mensenheugenis doen. Daarom zijn de vragen mij altijd liever geweest dan de antwoorden: zij blijven boeien en permanent uitdagen. Achter elk antwoord een nieuwe vraag: zo heb ik het graag!

Ik merk het al, zo geraak ik er niet uit. Ik werp een vraag op en oogst een kakafonie aan meningen. Daarom besluit ik terug te grijpen naar de in mijn ogen meest betrouwbare bron: mijn bijbeluitgave zelf (ik gebruik de Franse TOB-editie uit 1986) en de leessleutels die deze mij aanreikt. Welnu, in zijn eerste brief aan de christengemeente van Korinthe schrijft Paulus over een bijzondere ervaring die hem ooit overkwam: “Ik ken een persoon in Christus (Paulus schrijft over zichzelf) die veertien jaar geleden – was het een lichamelijk gebeuren? ik weet het niet! vond het buiten zijn lichaam plaats? ik weet het niet, GOD alleen weet het – die persoon dus werd weggevoerd naar de derde hemel. En ik weet dat die man – was het met zijn lichaam of zonder zijn lichaam? ik weet het niet, alleen GOD weet dat – werd weggevoerd tot in het paradijs en dat hij daar onuitsprekelijke woorden hoorde, die het een mens niet toegestaan is te herhalen.” (1 Korintiërs, 12,2-4).  En de voetnoot bij deze verzen voegt eraan toe: “Het aantal hemelen varieerde volgens de joodse opvattingen van vijf tot tien. Zeven is het meest gebruikelijke aantal. Het paradijs wordt gewoonlijk gesitueerd in de derde hemel.”

Hemeltjelief! Er bestaat dus meer dan één hemel! Waar ben ik aan begonnen? Maar in feite hoef ik zo verwonderd niet te zijn. Want zei Jezus zelf al niet in zijn afscheidsrede, uitgesproken tijdens het laatste feestmaal met zijn apostelen: “Laat jullie hart niet van streek geraken! Want in het huis van mijn vader (dat, volgens de voetnoot, in de hemel is gebouwd) zijn er veel woningen. Ik ga erheen om voor jullie een plekje te bereiden, kom dan terug en neem jullie dan met me mee, zodat jullie ook zullen zijn waar ik ben.” (Johannes 14,1-3) Voor mij verschijnt het beeld van de Antwerp Tower, het lelijkste gebouw van België, met zijn beruchte oranjebruine seventiesgevel van 24 verdiepingen hoog. De laatste plek op de wereld waar ik zou willen wonen!

Toch moet er een uitleg zijn. En wellicht is die veel eenvoudiger dan wat ik tot nu toe uit allerlei geleerde boeken heb bijeengeschraapt. Daarom sluit ik al die boeken en leg alle geleerde meesters en rabbijnen even het zwijgen op om samen te luisteren naar een stukje muziek van onze eigenste Bart Peeters. Hij zingt een lied dat hij doopte met de titel, jawel: “Hemel”. Luister je even mee?


Zo eenvoudig is dat dus: “Zonder liefde kan de hemel niet bestaan”.

“Ik dank u, vader, heer van hemel en aarde, omdat u dit verborgen hebt voor wijzen en verstandigen en het hebt onthuld aan eenvoudigen.” (Matteüs 11,25)

En om dat nog eens te onderstrepen, laat de liturgische kalender Jezus vandaag zeggen in alle katholieke kerken ter wereld: “Nu zijn jullie bedroefd, maar je droefheid zal in vreugde verkeren. (…) Je hart zal vol vreugde zijn, een vreugde die niemand je ooit nog kan ontnemen. Op die dag zul je mij geen uitleg meer te vragen hebben.” (Johannes 16,20-23)

Etienne Eertmans

6 mei 2016

Geen opmerkingen:

Een reactie posten