maandag 23 mei 2016

Een onmogelijke, riskante, ongehoorde theatervoorstelling - Over FIVE EASY PIECES van Milo Rau

Na een ultrakorte nacht sta ik op de ochtend van 21 mei 2016 op met een tekst uit het grote avonturenboek van mijn vriend Jezus, zoals de katholieke liturgie die vandaag tot lezing en overweging aanbiedt. Die gaat zo:

“Ze brachten kinderen bij Jezus met de bedoeling dat hij ze zou aanraken. Maar zijn leerlingen wezen die mensen terecht. Toen Jezus dat zag, wond hij zich erover op en zei: ‘Laat die kinderen toch naar mij toe komen! Houd ze zeker niet tegen, want aan zulke kinderen behoort het koninkrijk van God. Ik verzeker jullie, wie het koninkrijk van God niet aanneemt als een kind, komt er beslist niet in!’ En hij omarmde hen en zegende hen terwijl hij hun de handen oplegde.”
(Markus 10,13-16)

Ik staar een beetje beduusd naar deze tekst. Hoe langer hoe minder geloof ik nog in het toeval. Nog geen twaalf uur eerder zag ik op het KunstenfestivaldesArts in Brussel de voorstelling “Five Easy Pieces” van de Zwitserse theatermaker en regisseur Milo Rau. Daarin laat hij zeven kinderen, in leeftijd variërend tussen acht en dertien jaar, de tragedie naspelen die zich in 1996 ontwikkelde na de ontdekking van Sabine en Laetitia, twee tienermeisjes die door de psychopaat Marc Dutroux in het grootste geheim gevangen werden gehouden met als enige bedoeling hen seksueel te misbruiken en nadien om het leven te brengen. Sabine en Laetitia werden nog levend teruggevonden. Voor Julie, Mélissa, An en Eefje kwam helaas alle hulp te laat. Zij waren maanden voordien reeds, na seksueel te zijn misbruikt, in afschuwelijke omstandigheden om het leven gekomen.

Toen de gruweldaden werden ontdekt waaraan Marc Dutroux zich had bezondigd, stond België in rep en roer. Zijn proces leidde bijna tot de instorting van het land. De Witte Mars die op 20 oktober 1996 doorheen de straten van Brussel trok en waaraan wel 300.000 mensen deelnamen, was een overduidelijke waarschuwing aan het adres van een gerechtelijk en politioneel apparaat dat niet in staat was gebleken om deze psychopaat, nochtans geen onbekende bij het gerecht, te behoeden voor verdere misdaden, wat rechtstreeks geleid heeft tot de dood van minstens twee van zijn slachtoffertjes.

Met deze explosieve verhaalstof maakte Milo Rau, na grondige research, een “onmogelijke, riskante, ongehoorde theatervoorstelling met kinderen”. Want dat was uitdrukkelijk het doel dat hij beoogde, zo staat te lezen in een interview met hem, opgenomen in het programmaboekje. Dit moest en zou geen klassiek stuk met kinderen worden, geconcipieerd volgens de geijkte patronen, waarin onschuld en sprookjesachtige poëzie de boventoon voeren. Met de misdaden van Dutroux als vertrekpunt kón dit ook nooit een ‘braaf’, vrijblijvend stuk worden.

Milou Rau is in zijn opzet meesterlijk geslaagd. Hij creëerde een rijke, veelgelaagde voorstelling, die je als toeschouwer voortdurend naar adem doet happen. Daaraan voegde de Markustekst in mijn geval slechts een extra schakering toe.

De eerste hoge inzet is natuurlijk dat Milo Rau zijn jonge spelertjes handelingen doet stellen en woorden in de mond doet nemen die helemaal niet passen bij hun leeftijd. Ze vloeken met de kinderlijke onbevangenheid en onbedorvenheid die hun op die ouderdom nog gegund zijn. Het laten uitbeelden van dit rauwe verhaal van tomeloze begeerte en moordlust door kinderen die in hun jonge verleden nog niet veel meer hebben dood gedaan dan een paar vliegen, wringt zo erg dat je er a priori ongemakkelijk van wordt. In tegenstelling tot wat je zou verwachten spelen deze kinderen het verhaal echter met zo’n frisheid en naturel dat het zonder meer ontwapenend werkt, ja charmerend zelfs. Dit is zonder meer te danken aan de zeer solide begeleiding die Milo Rau in het werkproces inbouwde. Alles werd vooraf grondig doorgepraat, niet enkel met de kinderen zelf, die om te beginnen mochten oefenen op teksten van Ingmar Bergmans “Scènes uit een huwelijk”. Maar ook met hun ouders en met de voornaamste betrokkenen van de reële zaak Dutroux. Er was in de ploeg bovendien een kinderpsychologe opgenomen die het proces permanent bewaakte. Het eindresultaat is verbluffend. De kinderen begrijpen intellectueel wellicht wat zij spelen, maar hun ontbreekt nog de emotionele en morele rijpheid om alle implicaties van het gespeelde in te schatten. De vragen die hun spel oproept, komen volledig bij de toeschouwer te liggen. Die weet helaas beter en wordt door de ‘jeux d’enfants’ die zich voor zijn ogen ontrollen onontkoombaar gedwongen om de diepten te peilen van zijn eigen duistere ziel. En dat is behoorlijk onthutsend.

Nog houdt het daarbij niet op. Want om de onmogelijke spagaat die de jonge spelertjes noodgedwongen moeten aanhouden nog aanschouwelijker te maken, laat Milo Rau volwassen acteurs en actrices de scènes voorspelen in een film die in fragmenten op de achterwand van de scène wordt geprojecteerd. Bij elk fragment krijgen de kinderen de gelegenheid om het vertoonde simultaan na te spelen. De klankband van de film wordt echter al heel gauw stilgelegd, zodat de kinderen willens nillens de dialogen moeten voortzetten die door de volwassenen aangesneden zijn. Andere scènes spelen de kinderen dan weer volledig op eigen kracht, los van enige filmprojectie. Maar ook die scènes maken naadloos deel uit van het grote verhaal. Als je bij dit alles in overweging neemt in welke mate opvoeding in de feiten vaak neerkomt op pure mimesis, nabootsing, dan komt ook deze theatrale ingreep neer op een vraag die de toeschouwers, en zeker de papa’s en mama’s onder hen, ruw in het gezicht wordt gegooid.

De slimste zet van Milo Rau is echter de vondst om de volledige voorstelling te presenteren alsof het gaat om de doorloop van een aantal, reeds vele malen voordien ingeoefende scènes, die de kinderen nu – vlak voor de grote première – nog een keer met de grootst mogelijke ernst en toeleg moeten brengen voor een testpubliek. Zij doen dat onder het wakende oog van hun leermeester, de enige rol op de planken die door een volwassen acteur wordt opgenomen, in dit geval Peter Seynaeve. Dat zorgt voor een zeer bevreemdend effect, want op den duur weet je werkelijk niet meer wanneer regisseur en spelers hun rol acteren of wanneer wat je ziet “echt” wordt. Het feit dat zij elkaar voortdurend met hun echte namen aanspreken wakkert die verwarring nog aan.

Bij momenten pakt Peter Seynaeve de hem toevertrouwde leerlingen behoorlijk hard aan, wanneer hij hen (schijnbaar??) drijft tot de grens van wat zij zelf nog kunnen of überhaupt willen spelen. Wanneer de te stellen handeling te gênant wordt bijvoorbeeld. En daarmee snijdt Milo Rau nog een laatste betekenislaag aan, die de toeschouwer voorgoed uit zijn comfortzone haalt en belet dat hij onberoerd naar huis terugkeert. Want de slavendrijverij waaraan Peter Seynaeve zich bij wijlen bezondigt – hij doet het overigens meesterlijk, afwisselend slaand en zalvend – kan moeilijk anders worden gezien als een metafoor en afspiegeling van het spel dat de wolf Marc Dutroux zelf met zijn schaapjes speelde, maar dan op een oneindig ernstiger en fataler niveau, in een spel dat de zwakke lammeren geen enkele overlevingskans bood.

Dat spel kwam niet eens uit Dutroux’ eigen koker, zo vernemen we, want als kind had hij het zijn vader zien voordoen, die als koloniaal bestuurder in het vroegere Belgisch-Kongo slechts met de vinger naar een inheemse vrouw hoefde te wijzen om meteen zijn ‘recht’ te kunnen uitoefenen om haar te bezitten en misbruiken al naargelang zijn primaire driften het hem dicteerden. Ook die wetenswaardigheid treft je als een natte dweil in het gezicht. In hoe verre zijn wij, Belgen, uiteindelijk collectief verantwoordelijk voor wat An en Eefje, Julie en Mélissa, Sabine en Laetitia is aangedaan?

“Five Easy Pieces”, de titel en setting beloven je heel geniepig een vlakke rit, maar het is een col buiten categorie die zich aandient. Het is theater van een zeldzaam intens en hoogstaand niveau, uitstekend gebracht door een groep podiumkunstenaars in de dop die het spel onvoorwaardelijk en zeer genereus meespelen.

De voorstelling trekt de komende maanden en ook nog in het ganse seizoen 2016-2017 door alle grote landen van Europa, en zelfs naar Singapore. In Vlaanderen is ze nog te zien in Gent en Aalst (oktober 2016), Turnhout (januari 2017), Genk (februari 2017), Oostende en Roeselare (april 2017). Hopelijk worden aan die lijst nog speelplekken toegevoegd. Een absolute aanrader!

Etienne Eertmans

21-23 mei 2016

Geen opmerkingen:

Een reactie posten