vrijdag 6 mei 2016

Vrouwen aan de top!

Eén van de versies van het Paasverhaal gaat als volgt:

“Na de sabbat, bij het aanbreken van de eerste dag van de week, gingen Maria van Magdala en de andere Maria naar het graf kijken.

Plotseling kwam er een zware aardbeving. Want een engel van de Heer daalde uit de hemel neer, kwam naderbij, rolde de steen weg en ging erop zitten. Zijn uiterlijk schitterde als een bliksemflits en zijn kleding was wit als sneeuw. De wachters beefden voor hem van angst en werden lijkbleek.

De engel zei tegen de vrouwen: ‘Heb geen angst, want ik weet dat jullie Jezus zoeken, die gekruisigd is. Hij is niet hier, want hij is tot leven gewekt, zoals hij gezegd heeft. Kom kijken naar de plek waar hij gelegen heeft. Ga snel aan zijn leerlingen zeggen: Hij is uit de doden opgewekt, en zie, hij gaat voor jullie uit naar Galilea; daar zul je hem zien. Dit had ik jullie te zeggen.’

Ze gingen snel van het graf weg, vol angst en met grote vreugde, en ze liepen hard om het aan zijn leerlingen te vertellen.

En zie, Jezus kwam hen tegemoet met de woorden: ‘Wees gegroet.’

Ze gingen naar hem toe, grepen hem bij de voeten vast en vielen voor hem op de knieën.

Toen zei Jezus hun: ‘Wees niet bang. Ga mijn broeders vertellen dat ze naar Galilea gaan. Daar zullen ze mij zien.’

*       *       *
Ze waren nog onderweg, toen enkelen van de wacht naar de stad gingen om aan de hogepriesters alles te vertellen wat er was voorgevallen. En ze kwamen samen met de oudsten, namen een besluit, en gaven de soldaten een flink bedrag met de opdracht: ‘Zeg maar: Zijn leerlingen zijn hem ’s nachts komen stelen, terwijl wij sliepen. En als dat de landvoogd ter ore komt, zullen wij hem overtuigen en het zo regelen dat jullie je geen zorgen hoeven te maken.’

Ze namen het geld aan en handelden volgens deze aanwijzingen. En dit gerucht gaat rond onder de Joden tot op de dag van vandaag.

(Matteüs 28,1-15)

Weer eens, zoals zo vaak, hebben de vrouwen - in dit geval Maria en Maria van Magdala – de meubelen gered.

In het Marcusevangelie is er zelfs sprake van drie vrouwen: Maria van Jakobus, Maria van Magdala en Salome! Volgens Marcus’ verhaal hadden ze kruiden gekocht, en wilden het lichaam van hun Grote, overleden Vriend gaan zalven. (Marcus 16,1)

Lukas doet er in zijn versie van het verhaal nog een schep bovenop: “Het waren Maria van Magdala, Johanna en Maria van Jakobus, en de overige vrouwen die bij hen waren.” (Lukas 24,10) Blijkbaar raakte Lukas er de tel bij kwijt en vond hij het niet nodig om al hun namen nog te noemen!  Zo weten we dus, twintig eeuwen later, wel wie de twaalf apostelen waren, maar niet hoe de vrouwen heetten die Jezus trouw volgden en voor hem zorgden, en met hoeveel ze waren.

Van onze mannelijke helden echter, apostelen en steunpilaren van de kerk, geen spoor op deze ochtend na de graflegging van hun “Messias en zoon van de levende God”. (Stoere Petrus in Matteüs 16,16). Zij hadden een safe house gezocht en gevonden, waar zij nu angstig bij elkaar zaten, met de deur op slot. (Johannes 20,19) “Gisteren hij, morgen wij?”, zo vroegen zij zich af.

En daar komen die vrouwen me opeens op de deur bonzen! Hysterische schepsels, maakten ze toch zo’n herrie eens niet, straks weet heel de stad waar wij zijn ondergedoken! En wat een verhaal brengen ze toch mee! Het verdriet is hun zeker in het hoofd geslagen.

“Toen zij hoorden dat Jezus leefde en door haar gezien was, geloofden ze het niet.” (Marcus 16,11)

“Ze vertelden het dus aan de apostelen, maar in hun ogen was het onzin wat de vrouwen zeiden, en ze geloofden hen niet.” (Lukas 24,10-11)

Ja, zij wisten het wel beter, die bange wezels. Net zoals vandaag, zoveel jaren later, de mannen nog altijd vinden dat zij het toch wel beter weten, dat zij de nuchtere venten zijn die het zaakje bijeen moeten houden, wat een janboel zou het anders niet worden. Ik denk daarbij niet eens alleen aan de ministers en presidenten en generaals in alle landen en op alle continenten, maar even goed aan de religieuze leiders in alle wereldkerken (geen één ontsnapt eraan!). Het laatste woord zal aan de Man zijn – of zal niet zijn.

Maar kijk, hoe ze het oplossen in het evangeliestukje dat we vandaag op ons bordje kregen: ze schuiven met geld, zwijggeld, en zo wordt het stinkende potje toegedekt. Hallo, waar heb ik dat nog gehoord? Las ik dat pas niet nog in de krant? Jij doet wat voor mij, en ik doe wat voor jou. “L’argent, ça ne pue pas”.

*       *       *
Hoe weerklinkt zo’n tekst in de oren en het hart van een man, vraag ik me af? En hoe weerklinkt hij in het hart van een vrouw? Het kan niet anders of daar zit verschil op. En dan zou ik de vrouw naast mij in de kerk willen vragen: wat doet dit je nu, zo’n tekst? Hoe voelt dat? Wat maakt het in jou wakker?

Het Leven begint met een vrouw. Je kwam tevoorschijn uit de lendenen van je moeder! Vergeet dat nooit! Eer haar, wat je in je latere leven ook van haar verdragen moest. Zou Jezus het heimelijk nooit spijtig gevonden hebben, dat hij niet als meisje geboren was?

Etienne Eertmans

28 maart 2016

Geen opmerkingen:

Een reactie posten