maandag 16 mei 2016

Een eerbetoon aan Jeroen Brouwers

In de laatste weken kruiste Jeroen Brouwers op verschillende manieren mijn pad.

Hij is een schrijver, een monument in de Nederlandse literatuur, van wie ik meerdere boeken bezit maar die ik toch nog veel te weinig gelezen heb. Op 30 april werd de man 76 jaar. Boekhandel De Zondvloed in Mechelen, genoemd naar het boek van de Meester, organiseerde bij wijze van verjaardagsgeschenk een voorleesmarathon, waarbij gedurende een etmaal het volledige boek – een turf van meer dan 700 pagina’s – werd voorgedragen. Al wie maar wilde, mocht eraan deelnemen. Mijn inschrijving werd te laat opgepikt, maar toch was de boekhandel zo attent om mij een boek van Jeroen Brouwers cadeau te doen – de titel mocht ik zelf kiezen. Met instemming van de winkeluitbater, de onvolprezen Johan Vandenbroucke, die ik sinds vele jaren ken door mijn werk bij de kunstadministratie en het theaterverleden dat Johan zelf ooit heeft gehad, koos ik voor diens prachtige boek “Jeroen Brouwers – het verhaal van een oeuvre”.

Jeroen Brouwers woont nog steeds in Zutendaal, het dorp waar mijn vader, die in 2003 overleed, begraven ligt. Maar zijn huis, waarvoor nooit een bouwvergunning werd afgeleverd, werd onlangs door het gemeentebestuur opgekocht om het later te kunnen slopen. Daarom kocht Jeroen Brouwers een woning in het aangrenzende Lanaken en ook dat is, voor mij althans, bijzonder, want in Lanaken sleet ik de eerste 22 jaar van mijn leven, voordat ik de provincie Limburg verliet om er daarna nooit meer terug te keren. Ik weet dat het nergens op slaat, maar ik voel me een beetje trots omdat Jeroen Brouwers uitgerekend voor Lanaken koos om er zijn laatste levensjaren door te brengen. Terwijl hij toch ook gewoon eventjes de grens had kunnen oversteken om terug in zijn eigen land te gaan wonen? Maar misschien beleeft hij België al lang als zijn nieuwe eigen land, zoals ik op dit ogenblik volop aan het vervellen ben tot een Lierenaar, een Pallieterjongen?

Ik heb deze gebeurtenissen – de voorleesmarathon, de gedwongen verhuis – aangegrepen als aanleiding om nog eens Jeroens boek “Bezonken rood” te herlezen, een werk dat hij schreef in 1981, onmiddellijk na de dood van zijn moeder. En opnieuw kwam het als een kanonskogel bij mij binnen.

Het is bij momenten ondraaglijk om lezen hoe de kleine Jeroen, die aan de hand van het boek “Daantje gaat op reis” pas zijn eerste woordjes leerde spellen, in het Jappenkamp Tjideng de laatste oorlogsjaren meemaakte aan de zijde van zijn moeder, grootmoeder en zusje. Op zijn vijfde verjaardag pleegde Adolf Hitler zelfmoord in de Berlijnse bunker waarin hij zich had verschanst, en die nederlaag maakte de Japanse soldaten nog razender dan voorheen, de krijgsgevangenen in Nederlands Indië viel een nog wredere behandeling te beurt dan ze voordien al moesten doorstaan. Niets was nog heilig, en vrouwen en kinderen al helemaal niet. Zij werden letterlijk kapot getrapt en geslagen dat het geen naam had. De ogen van de kleine Jeroen registreerden het allemaal, schijnbaar onbewogen en onaangedaan. Maar diep in zijn ziel werden er wonden geslagen waarvan de schrijver in de dop, die hij toen al was, zijn leven lang niet meer hersteld is geraakt. Integendeel, het was een bar, schrikwekkend leven dat hem te wachten stond, een onhaalbare opdracht. Angst en doodsverlangen werden zijn trouwste vrienden, alleen in toom te houden door medicamenten, drank, vrouwen en het schrijven van verschrikkelijk mooie boeken.

Wijlen Hugo Claus liet zich ooit ontvallen dat liefdespijn (en in dit geval gaat het vooral om gekwetste moederliefde) zo erg niet is want, zo zei hij, “daar komen mooie verzen van”. Hier dus een waanzinnig moederboek, even mooi als wrang. Toch vraag ik me af: mocht het niet een beetje minder zijn, al dat leed dat Jeroen Brouwers als kleuter ongewild moest doorstaan? Is een bloedmooi boek zulk een hoge prijs wel waard?

Een jaar of tien geleden las ik Jeroens boek “Geheime kamers” en maakte daarbij toen voor mezelf de volgende aantekening: De menselijke ellende druipt gewoon van elke bladzijde. De personages doen zichzelf minstens zoveel leed aan als wat hun ongezocht overkomt”. En: “Heeft Jeroen Brouwers werkelijk zo een noodlottige kijk op het leven? Beleeft hij zelf ooit wel eens momenten van oprecht, onversneden menselijk geluk? Na het lezen van ‘Bezonken rood’ en ‘Geheime kamers’ twijfel ik daar oprecht over. (…) Aan ‘Geheime kamers’ heeft hij nota bene vijf jaar lang zitten schrijven. Het maakt de spijt die ik voor hem voel alleen maar groter.”

Nu ik “Bezonken rood” nogmaals heb gelezen, is mijn kijk op Jeroen Brouwers veranderd. Mijn achting voor hem is zeer gegroeid. Voor zo’n mensenleven mag je slechts diep buigen en er verder het zwijgen toe doen. Zijn boek helpt mij om andere mensen te begrijpen die soms levenslang gebukt gaan onder angsten, doodsdrift, agressiviteit, onhandelbaarheid, het onvermogen tot het aangaan van en openbloeien in een stabiele relatie, en het onvermogen tot het respectvol en kuis benaderen van de vrouwelijke medemens.

Ooit, tijdens een reis naar Krakau met de Belgische Auschwitz-stichting, stelde ik aan Lydia Chagoll, die als kind in meerdere Jappenkampen gevangen zat, heel naïef en autistisch de vraag waarom zij in haar lange leven zelf nooit kinderen had gewild. Nu, na het herlezen van “Bezonken rood”, weet ik wel beter en schaam me zestien jaar na de feiten diep over mijn vraag. Hoe zou je nog vertrouwen kunnen hebben in het leven en in het laten groeien van kinderen in je buik na het doorstaan van dergelijke oorlogsgruwel?

Nog andere bekende kunstenaars uit de lage landen dragen een Oost-Indisch oorlogsverleden met zich mee. Ook Boudewijn De Groot, zo vernam ik, bracht een deel van zijn jeugd door in het kamp Tjideng. (Hij is zelfs in een Jappenkamp geboren). Adriaan Van Dis werd geboren in 1946 maar zijn beide ouders droegen een Indische oorlogsgeschiedenis mee in hun rugzakje en dat heeft zoon Adriaan geweten. Wellicht zijn er nog meer.

“Niets bestaat dat niet iets anders aanraakt” herhaalt Jeroen Brouwers steeds als een mantra. Laten we die woorden goed tot ons doordringen en beseffen hoe het kleine en grote leed dat wij elkaar vandaag aandoen nog generaties lang, tot in ons verre nageslacht, zijn bloedig spoor kan trekken.

Etienne Eertmans

16 mei 2016

Geen opmerkingen:

Een reactie posten