De
liturgische kalender bepaalt dat op 3 mei in alle katholieke kerken ter wereld
tijdens de eucharistie de volgende verzen uit het Johannes-evangelie worden
voorgelezen:
“Jezus
sprak: ‘Alleen door mij heeft men toegang tot de vader. Als je mij hebt leren
kennen, dan zal je ook mijn vader kennen. Ja, je kent hem nu al, je hebt hem al
gezien!’
Waarop
Filippus zei: ‘Laat ons toch de vader zien, Heer; meer verlangen wij niet!’
En
Jezus weer: ‘Filippus toch! Ik ben nu al zo lang bij jullie en je hebt me nog
niet leren kennen? Wie mij heeft gezien, heeft ook de vader gezien. Hoe kun je
dan nog vragen: “Laat ons de vader zien?” Geloof je dan niet dat ik in de vader
ben en de vader in mij? Wat ik jullie zeg, zeg ik niet eigenmachtig; dat is het
werk van de vader, die in mij blijft. Geloof me dan toch: ik ben in de vader en
de vader is in mij. Of geloof het anders op grond van mijn werken! Werkelijk,
ik zweer jullie: wie in mij gelooft, zal de werken die ik verricht, ook zelf
verrichten. Ja, zelfs nog grotere zal hij verrichten, want ik ga naar de vader;
en wat jullie mij ook zullen vragen in mijn naam, ik zal het doen, zodat de
vader verheerlijkt zal worden in zijn zoon. Wat je mij zult vragen in mijn
naam, dat zal ik doen.”
Een heerlijke
belofte is dat! Maar toch wil ik het in dit stukje over iets anders hebben. De
keuze van de samenstellers van de liturgische kalender voor net deze tekst
heeft namelijk niet in de eerste plaats te maken met de belofte dat Jezus ons
alles zal geven wat wij hem in zijn naam zullen vragen. Wel daarentegen met het
feit dat Filippus aan Jezus te kennen geeft dat hij van het ganse verhaal geen
iota snapt. En op 3 mei viert de kerk het feest van de heilige apostelen
Filippus en Jakobus. Snap je het nu? …
Nu herinner
ik mij van mijn good old schooldays in het college in Lanaken dat pater
Theofiel Jansen altijd graag en gretig de draak stak met de apostel Filippus,
zeggend: “Bij uitstek de domste van alle schapen in Jezus’ kudde, die Filippus!
Drie jaar lang al had Jezus zich uitgesloofd om aan zijn leerlingen duidelijk
te maken hoe het precies zat met die verhouding tussen hem en zijn vader. (Waar
de ‘Joden’ overigens niks van vatten; die vonden dat Jezus enkel
godslasterlijke praat verkocht). En nu vraagt Filippus hem toch wel,
uitgerekend in de laatste uren van Jezus’ aardse samenzijn met zijn vrienden: ‘Laat
ons nu toch eens die vader zien waar u het altijd over hebt! Meer vragen wij
immers niet!’ Nu breekt mijn klomp! Hoe
dom kan iemand eigenlijk zijn?”, zo foeterde pater Jansen verder.
Bij het horen
van Filippus’ vraag moet Jezus waarschijnlijk wel de wanhoop nabij geweest
zijn. Je hoort zijn ergernis en ongeduld meeklinken als hij Filippus toevoegt: “Man
toch! Zo lang al ben ik bij jullie, en heb je me nu nog niet leren kennen? Wie
mij gezien heeft, heeft ook de vader gezien! Hoe kun je dan nog vragen: ‘Laat
ons alstublieft de vader zien?’”.
Neem me niet
kwalijk, maar ik ben geneigd om in
dit geval Jezus te pakken op zijn eigen woorden en hem te zeggen: “Jezus, zo
lang al bent u bij uw vader, en nog hebt u uw vader niet leren kennen?”
Het zit
namelijk zo. ‘GOD’, Schepper van alle mensen, heeft deze niet allemaal gelijk
geschapen. Er zijn meisjes enerzijds en jongens anderzijds. Er zijn
roodhuidigen, geelhuidigen, zwarthuidigen en blankhuidigen. Er zijn mensen met
bruine ogen, met zwarte ogen, met blauwe ogen en met groene ogen. En er zijn
mensen met autisme en mensen zonder autisme. En als je geboren bent met
autisme, dan heb je veel kans dat je geneigd bent om de woorden die mensen tot
je spreken, letterlijk te verstaan en bovendien in de regel voor waar aan te
nemen.
Ik weet niet
welke van die twee hebbelijkheden meer in hun nadeel speelt. Want als je altijd
alles letterlijk verstaat, dan hebben mensen de neiging je voor dom te
verslijten, traag van begrip, naïef, onnozel, schaapachtig en meer van dat
fraais. Ze zullen ook niet nalaten om daar ten gepasten tijde hun voordeel mee
te doen door je in de maling te nemen en zo gemakkelijk te scoren bij de vrienden,
collega’s, clubgenoten of weet ik veel wat. En je leraars, om nog te zwijgen
van je eigen kinderen thuis, begrijpen maar niet dat het steeds opnieuw zoveel
tijd kost om iets aan jou uitgelegd te krijgen – iedereen snapt dit toch,
waarom jij dan niet?
Maar neem je
alles voor waar aan, dan ben je mogelijk nog slechter af. Want dan denk je
bijvoorbeeld, als iemand je ten afscheid zegt: “We spreken nog eens af, hé!”,
of “We houden contact!”, of “Ik bel je nog, beloofd!”: wat fijn zeg! Zou hij of
zij morgen al bellen met een voorstel? Als die persoon dan na een week niets van
zich heeft laten horen, dan denk je misschien: ‘Ach ja, ik mag zo ongeduldig
ook niet zijn, wie weet hoe druk mijn vriend het wel niet heeft!’ Maar als die
persoon na een maand, of twee maanden, nog steeds niets van zich liet horen,
dan begin je misschien stilaan te snappen dat mensen zo’n dingen bij een
afscheid wel vaker zeggen. Niet om je daarmee te kwetsen, hoor! Maar het hoort
nu eenmaal zo dat je zo’n woorden uitspreekt, dat klinkt goed, dat zijn om zo
te zeggen regels van beleefdheid, zo gaan mensen van de wereld nu eenmaal om
met elkaar. Meer moet je daar echt niet achter zoeken! Maar jij denkt dan bij
jezelf: ‘Zei Jezus in het evangelie niet: “Uw ja zij een ja, en uw nee een nee?”
– Moet daar dan altijd een papiertje bij waarop dat ook met zoveel woorden neergeschreven
staat?’
Wat Jezus
betreft, zijn liefste leerling schreef ergens over hem: “Niemand hoefde hem
over de mens iets te leren, want hij wist zelf goed genoeg wat men aan een mens
had” (Johannes 2,25). Als dat zo was, Jezus, dan vind ik dat u Filippus zo niet
de mantel had mogen uitvegen waar al zijn vrienden bij zaten. Dan had u toch
geweten dat Filippus nu eenmaal met dat autisme-gen geboren was, en dat hij er
verder niks aan kon doen dat de andere leerlingen altijd rapper waren dan hij
om te begrijpen waar de klepel hing als u het klokje luidde. “Jezus vertelde
alles in beeldspraak aan de mensen en zonder beeld vertelde hij hun niets”, zo schreef
de evangelist Matteüs over u (Matteüs 13,34). Kunt u begrijpen hoe moeilijk dat
voor sommige van uw leerlingen was – altijd alles in beeldtaal?
Etienne
Eertmans
3 mei 2016
Geen opmerkingen:
Een reactie posten