Het volgende
maakte ik mee op zondag 3 april 2016, dit jaar de eerste zondag na Pasen.
Maar in feite
begon het verhaal al een drietal weken eerder, toen ik in Brussel, waar ik
werk, van het voetpad een gebedsprentje opraapte, dat iemand daar had verloren.
Ik zag op de buitenkant van het prentje de in mijn ogen nogal melige afbeelding
van een Jezus Christus, uit wiens hart twee brede, lichtende stralen
ontsproten: een witte en een rode. Ik propte het prentje achteloos in mijn
portefeuille en besteedde er verder geen aandacht meer aan.
Dan kwam de
bewuste zondag, 3 april. Ik had tot in de late namiddag achter mijn laptop
zitten werken. En dat niet eens voor persoonlijke zaken of hobby’s; neen, ik
deed het om achterstand op te halen van mijn werk, waar de opdrachten in die
periode zeer talrijk waren. Weliswaar had ik mezelf ook wel wat in problemen
gebracht door me tijdens de werkuren op kantoor frequent te laten afleiden door
kranten-artikels over de actuele stand van zaken in de Vlaamse en Nederlandse podiumkunsten,
wat me op zijn beurt weer ertoe bracht om meteen, uit groot enthousiasme en nog
tijdens de werktijd op kantoor, reservaties te beginnen maken voor nog eens zeven
theatervoorstellingen d’erbij, terwijl mijn agenda toch al uitpuilde van de
podiumactiviteiten die ik in de komende weken en maanden zou bijwonen.
Maar na vier,
vijf uren van intense arbeid werd het hoog tijd om nog even op de fiets te
springen, zeker nu de lente die zondag zo gul en zonnig tot uitbarsting was
gekomen. Met in mijn rugzak een spannend boek fietste ik langs de kortste weg
naar De Beemden, een heerlijke Lierse taverne, die pal naast de Kleine Nete
verscholen lag in het groen. Het was daar heerlijk toeven. Er was gelukkig nog
een tafel vrij buiten op het ruime gazon, dicht bij het nabijgelegen meer. De
zon bescheen mild en warm mijn rug. Ik opende mijn boek en begon te lezen, een
lekkere Karmeliet binnen handbereik.
Toen ik de rekening moest betalen, opende
ik mijn portefeuille en merkte bij toeval het gebedsprentje op. Ik haalde het
tevoorschijn en bekeek het voor het eerst aandachtig. De Barmhartige Jezus keek
mij vanop het prentje mededogend aan. Zijn linkerhand rustte op zijn borst, ter
hoogte van zijn hart; met zijn rechterhand maakte hij een zegenend gebaar.
Wat zou deze
Jezus mij eigenlijk te vertellen hebben? Ik trachtte te begrijpen wat er op het
prentje, dat in het Frans was opgesteld, geschreven stond. In vertaling luidde
het als volgt:
“WOORDEN VAN ONZE HEER AAN ZUSTER
FAUSTINA” – “Deze twee stralen die van mijn Hart uitgaan, symboliseren het
Bloed en het Water die eruit ontsprongen op de dag van mijn Kruisoffer. De
witte straal staat voor het water dat de zielen reinigt (doopsel,
boetedoening), de rode staat voor het Bloed dat het leven van de zielen
verhevigt (Communie, overige sacramenten)… Gelukkig wie in hun schaduw leeft,
want hij zal de toorn van God niet hoeven te vrezen.”
“BELOFTEN VAN ONZE HEER” – “Ik beloof
dat de ziel die deze beeltenis vereert niet zal vergaan, en evenmin de huizen
en steden waar ze wordt vereerd. Ik zal ze sparen en beschermen. De zielen die
een beroep doen op Mijn Barmhartigheid, bereiden Mij een grote vreugde. Ik zal
hun genaden schenken, groter nog dan die welke ze mij vragen. De zielen die
zich manifesteren als apostelen van de eredienst van Mijn Barmhartigheid, zal
ik gedurende hun ganse leven beschermen, zoals een moeder haar kind beschermt,
en in het uur van hun dood zal Ik niet hun Rechter zijn, maar hun Verlosser.
Ik verlang dat Mijn
Barmhartigheid plechtig gevierd wordt op de eerste zondag na Pasen. Wie op die
dag, na zijn zonden beleden te hebben, te communie gaat, zal de vergiffenis van
zijn zonden verkrijgen en de kwijtschelding van de straffen die eraan verbonden
zijn.”
Ik zat
verbluft naar de tekst te staren. De Barmhartige Christus… dat trof! Paus
Franciscus had het jaar 2016 immers uitgeroepen tot het jaar van Gods
Barmhartigheid! Er was een stroom aan publicaties en initiatieven op gang
gekomen om die Barmhartigheid dik in de verf te zetten.
Maar wacht
eens? Was er niet meer aan de hand? - “De
eerste zondag na Pasen”, zei de
tekst, … was dat soms niet vandaag? Snel
diepte ik uit mijn rugzak mijn agenda op en bladerde erin terug tot het voorbije
weekend, en wat ik al vermoedde bleek helemaal juist: het weekend voordien was het
Pasen geweest!
Nu stond ik
helemaal paf! Welk gelukkig toeval had mij ertoe bewogen om uitgerekend vandaag
dat prentje uit mijn portefeuille op te vissen? Eén dag later, en de unieke
kans om kwijtschelding van mijn zonden te verkrijgen was voorbij geweest! Ik zou
een heel jaar hebben moeten wachten voordat de Barmhartigheid weer eens voorbij
kwam! Want, hoe ging de tekst ook alweer?
“Wie op die dag, na zijn zonden beleden te hebben, te communie gaat,
zal de vergiffenis van zijn zonden verkrijgen en de kwijtschelding van de
straffen die eraan verbonden zijn.”
Snel
even checken: was ik vanmorgen naar de kerk geweest? Yes! Had ik daar mijn
zonden beleden? Natuurlijk, net als iedereen! En was ik ook nog te communie
gegaan? Jawel! Bijgevolg, ik zat op rozen! Mijn vele zonden waren vergeven en
mijn schulden kwijtgescholden!
Maar, had ik
dan inderdaad schulden? Tja, ik werd in de voorbije weken weleens door mensen beticht
van ‘grensoverschrijdend gedrag’. Geef toe, geen kleine beschuldiging. Ik zou namelijk
mijn hart te gul en te enthousiast hebben opengezet voor anderen - nee, niet
voor enkel mijn geliefden, maar zo maar voor iedereen, waar ik me ook bevond,
en voor wie ik maar tegenkwam. Dat vonden sommigen toch wel ontoelaatbaar opdringerig,
of zeker niet in overeenstemming met de heersende sociale codes. Zij aarzelden
daarom ook niet en keerden mij simpelweg de rug toe.
Andere
personen waren niet gediend met mijn stortvloed aan mails, met telkens weer
nieuwe verhaaltjes, een nieuwe mop, een nieuw getuigenis, een nieuwe recensie
van een onlangs bijgewoonde voorstelling. Deze mensen deden mij verstaan dat ik
daarmee moest ophouden, en hen liefst onmiddellijk verwijderen uit mijn
mailinglist. Had ik dan geen idee hoeveel mails er in zijn geheel dagelijks wel
binnenwaaiden in hun mailbox? En dacht ik soms dat zij zomaar tijd en interesse
had om al die verhaaltjes van me te lezen?
Vergeef mij
daarom mijn onvertogen gedrag, Barmhartige Heer! En vergeef mij ook dat ik op dit eigenste moment
alweer een nieuw stukje heb geschreven, dat ik deze keer heb gewijd aan uw in
mijn ogen werkelijk al te melige bidprentje, dat zo volstrekt onmodieus uit de
tijd is en toch zoveel harten van wanhopige, op de dool geraakte mensen sneller
doet kloppen... En vergeef me ten slotte dat ik tegen beter weten in ook dit
verhaaltje straks weer onbeschaamd zal publiceren en aldus binnen het bereik
brengen van ontelbaar veel mensen …
Ondertussen
was mijn biertje op, en nam ik mijn boek, het zeer prijzenswaardige
“Cinderella” van Michael Bijnens, weer ter hand. Daarin las ik toevallig - bestaat toeval? - over een
persoon die door de gerechtsdeurwaarder werd aangemaand tot het betalen van een
onmogelijk hoge geldsom; hij had geen idee waar hij zoveel geld vandaan moest
halen. Het betrof bovendien een schuld die de hoofdpersoon niet eens zelf had
gemaakt; neen, het was zijn moeder die buiten zijn medeweten hem daarmee had
opgezadeld! Van je naaste vrienden en familieleden moet je het hebben… “Barmhartige Christus, heb medelijden met deze
man!” kon ik niet nalaten te zeggen. En wie weet werd ergens in de hoge, verre
hemel mijn bede wel verhoord? Wie zal
het zeggen?
Etienne
Eertmans
30 april 2016
Geen opmerkingen:
Een reactie posten