zondag 17 april 2016

Twee reuzen en één kabouter

Ik keer terug van een bezoek aan mijn huisarts en parkeer de huurauto terug op zijn standplaats aan het station van Lier.
Ik stap voor het station langs en werp een blik over het plein, naar de rij huizen aan de overkant. Het is al avond en de straat is in halfduistere schaduwen gehuld.
Opeens valt mijn oog op twee donkere gestalten, die zich schuifelend over het voetpad voortbewegen. Beschonken mensen? Nee, het zijn twee blinden, die met hun witte stokken voorzichtig de stoeprand aftasten, en met zwaaiende bewegingen de mogelijke obstakels op hun weg bij voorbaat pareren.
Voor deze mensen branden de straatlampen vergeefs; hun dag is even donker als hun nacht.
Pas wanneer ik goed toekijk, bemerk ik dat deze twee mensen niet alleen zijn: aan zijn linkerhand voert één van hen een kind met zich mee, een peuter nog, een kleine kabouter. In tegenstelling tot de twee blinde reuzen hoog boven hem ziet deze lilliputter álles! Hoe traag deze reuzen ook voortschrijden, toch moeten zij het kleine kind nog voortdurend aanporren en aan hem trekken. Want hij wil alles zien, alles voelen, alles aanraken en ontdekken. Zij bereiken een lantaarnpaal en de kleine kabouter wil zijn armen erom heen slaan, een spel met hem aangaan. Geen tijd daarvoor, oordelen de blinden, het is al avond en wij moeten voortmaken, we moeten nog ver gaan. Wie weet waarheen?, vraagt de toeschouwer aan de overkant van het plein zich af. En hoeveel tijd zal het hun nog kosten, op die manier?

Etienne Eertmans

18 maart 2016

Geen opmerkingen:

Een reactie posten