Ik verblijf
deze week bij vrienden in het Noord-Limburgse Lozen met als doel er enkele
dagen ongestoord te kunnen lezen en schrijven. Maar de hele dag achter m’n
laptop zitten, dat gaat ook niet, dus neem ik ’s namiddags de fiets, die ik op
de trein mee naar hier heb gevoerd, en trek op verkenning uit.
Nu presenteert
de provincie Limburg zich steevast als een paradijs voor fietsers, dus ik
verwachtte wel wat van mijn tochtjes doorheen de gemeenten Kaulille,
Kleine-Brogel, Bocholt en Bree, om die paar maar te noemen. (Hamont-Achel bewaar ik voor een volgende keer). Viel dat even tegen! Langs slecht
bewegwijzerde fietspaden zocht ik mijn weg naar Bree om daar ergens een
stroomkabel op de kop te tikken voor mijn zieltogende laptop. (Ik had mijn
kabel thuis vergeten). In Bree aangekomen bleek de enige kantoor- en
computerhandel die mij haar laatste stroomkabel kon verkopen,
zich te bevinden in het ziekenhuiskwartier, waar de ringweg als een gapende
wonde over honderden meters lag opengebroken. Voor de talrijke auto’s en
vrachtwagens was er voor een krakkemikkige omleiding gezorgd, zodat ten minste
die weggebruikers stapvoets voorbij de werf geraakten. Maar de fietsers? Die
werden een nabijgelegen wijk in gestuurd en daar verder gegidst naar een groot scholencomplex. Maar ik ben geen scholier meer en de school was om vijf
uur bovendien al gesloten, dus ik moest aan mijn kleine teen voelen hoe ik
terug uit die wijk kon geraken, en dat liefst in een richting die mij dichter bij
de begeerde kantoorhandel bracht.
Deze clevere jongen slaagde er uiteindelijk
in om helemaal op eigen kracht en zonder wegwijzers zijn doel te bereiken, maar
mocht daarbij zijn ogen vooral niet in zijn zakken dragen. Hij was immers nog maar een
uur geleden, in het centrum van Bocholt, voorbij de plek
gereden waar kort voordien een Nederlandse vrachtwagen, die de plaatselijke,
veel te kleine rotonde wilde verlaten, een fietser van vijfenzeventig jaar had
opgeschept en onder zijn brede wielen vermalen. Toen ik er voorbij fietste, was
het slachtoffer al weggevoerd, maar de in twee stukken vaneen gereten fiets,
nog half verborgen onder het linker voorwiel, en een brede plas bloed getuigden
van het drama dat zich hier had afgespeeld. Fietsparadijs Limburg? Elke
waarheid heeft altijd twee kanten, zo bleek ook hier weer.
Over naar een
vredelievender onderwerp dan maar. Een cultuurliefhebber wil wel eens zijn
kwaliteitskrantje kunnen lezen, ook al is hij uitgewaaierd naar het noorden van de provincie
Limburg, het koninkrijk van de culturele centra, toch? Sinds de jaren tachtig
heeft zowat elk boerendorp er één, wat weleens nuttig kan blijken als er weeral een
nieuwe prins carnaval moet worden gekozen. Dan moet het toch niet zo moeilijk
zijn om in zo’n omgeving pakweg De Standaard te kopen in een niet eens zo
obscure, maar integendeel nette en goed voorziene dagbladhandel? Niet dus! Het
was een uren in beslag nemend, op den duur vermakelijk avontuur waarin ik mij
begaf. De Standaard in Kaulille? Nooit van gehoord! In Bocholt dan maar? De
nota bene Franse Carrefour-winkelketen bleek er welgeteld één exemplaar van te
bezitten.
De dag nadien wilde ik weten hoe het met het cultuurpeil van de Stad
Bree gesteld was, zelfverklaarde Sportgemeente en thuisbasis van ons aller
tennis-chouchou Kim Clijsters. Ik had geluk: de eerste krantenzaak die ik
binnenstapte, bleek nog een Standaard te hebben. Het enige van de twee
exemplaren die dagelijks de winkel bereikten! Ik vertelde de verkoper hoeveel
moeite het me de dag voordien had gekost om aan mijn favoriete krant te
geraken. “Ja, dan bof je wel even,” antwoordde die. “Wij zijn namelijk de enige
zelfstandige krantenwinkel in de streek die De Standaard en Het Nieuwsblad nog
los aanbieden. De firma die de verspreiding ervan uitbaat, heeft kort geleden
beslist om geen onverkochte exemplaren meer terug te nemen, terwijl De Morgen,
Het Laatste Nieuws en Het Belang van Limburg dat nog wel doen. Het aanbieden
van De Standaard en Het Nieuwsblad draait daarom voor bijna alle krantenverkopers uit op een verliespost, waardoor ze heel gauw hebben beslist om die titels uit
de rekken te halen. Dat is zelfs niet alleen zo in Limburg, dat geldt voor alle
Vlaamse provincies.”
Die laatste toevoeging was jammer, want nu klopte het
verhaal niet meer dat ik wilde schrijven. Ik had het willen hebben over
cultuurwoestijn Limburg, waar de losse verkoop van De Standaard haast alleen
nog in de gelijknamige winkelketen en, wie weet, in sommige ziekenhuisshops
plaatsvindt. Cultuurwoestijn Limburg, waar Bokrijk, Alden-Biezen en het
Gallo-Romeins museum als het summum van cultuurbeleving gelden. Cultuurwoestijn
Limburg, waar het enige actieve beroepstheatergezelschap met een vergrootglas
moet worden gezocht . Maar ik zal voor mijn verhaal dus naar een ander opstapje
moeten zoeken.
Etienne
Eertmans
20 april 2016
Geen opmerkingen:
Een reactie posten