Een vriendin mailde mij: “Slaap jij
nog wel genoeg? Of schrijf jij alleen maar? Ik ben wel bezorgd of je er
aandachtig genoeg voor blijft om je eigen privacy genoeg te beschermen. Je
stelt je heel kwetsbaar op, voor een hele resem lezers... ik hoop dat iedereen
hier integer mee omgaat!”
Aan haar en
aan al mijn lezers laat ik weten: het mij in die mate bloot geven is een
heel bewuste keuze. In theater- of operavoorstellingen kom je vaak de discussie
tegen: is dat nu wel nodig, dat de acteurs of actrices helemaal uit de kleren
gaan? Waarom dan? Om de sensatie? Om (meer) publiek te lokken? Neen, zeggen de
makers van het stuk dan gretig, het is ‘functioneel naakt’, dat wil zeggen, het dient om de inhoud van de voorstelling visueel te onderstrepen en sterker op de
kijker over te brengen. Om er een nog beter stuk van te maken, dus.
Of zij in die poging geslaagd zijn, is weer een andere discussie. Pijnlijk wordt het, als de poging manifest niet geslaagd is. Dan zit je als
kijker met plaatsvervangende schaamte in de zaal. Sommigen, waaronder ik,
zitten hun tijd gegeneerd uit tot het einde toe. Anderen verlaten moedig de
zaal. Er zijn er ook die de zaal voortijdig verlaten, omdat ze hoe dan ook
moeite hebben met bloot op scène, ongeacht de argumentatie die erachter
schuilt. Voor ieder van hen heb ik begrip. Ik ben zelf door al die fases heen
gegaan en heb alles gedaan wat zij ook gedaan hebben. Nu ben ik in de fase
beland waarin ik mij onbevreesd en onbevangen wil open stellen voor de inkijk
in het hart van de maker van de voorstelling. Welk verhaal wil hij vertellen?
Waarom kiest hij voor die vorm? Hoe kan ik zijn verhaal op het mijne leggen? Is het herkenbaar voor mij? Kan zijn verhaal het mijne verrijken en
bevruchten, en hoe dan? Zo'n manier van kijken vraagt tijd en geduld, en vooral:
geen angst. Als een scène je afschrikt, zegt dat veel over jezelf en over wat
zich diep in jezelf, vaak onbewust, afspeelt. Het loont de moeite om dat
universum te verkennen, erin onder te duiken. De theatermaker, de schrijver, de
filmregisseur, de componist… kan mij daarbij helpen en tot gids zijn.
Ik geef
mezelf bloot in mijn teksten omdat ik ervan overtuigd ben dat wat ik beleef
niet alleen mijn eigen beleving is, maar een universele beleving. Ik heb
autisme, maar er zijn miljoenen mensen op de wereld met autisme. Ik heb een
lichaam en dus een seksueel leven, maar elke mens op aarde heeft dat. Ik ben
kind van een man en een vrouw, heb zelf kinderen, en een gebroken huwelijk.
Maar hoe velen in mijn eigen stad, mijn eigen straat, kunnen mij dat niet
nazeggen? Ik ben zevenenvijftig jaar oud, maar ben ook het kind geweest dat mij
verlegen aankijkt op straat, op de trein. Ik ben ook de jongere geweest van
twintig jaar, die het hele leven voor zich heeft liggen en niet weet wat hij
ermee aan moet. Ik ben de mens van alle leeftijden geweest, de elkerlyc, die
worstelt met zijn geloof en met zijn seksualiteit, met zijn afkomst, met zijn
ouders en met de stenen die die ouders niet op tijd op hun pad hebben weggeruimd,
zodat hun kinderen er nu over struikelen.
Ik geef me
bloot omdat ik mij gelukkig voel omdat ik leef, en omdat ik dat geluk wil delen
en er anderen mee wil besmetten.
Ik geef me
bloot omdat er vertrouwen moet zijn tussen mensen – het is het mooiste wat bestaat. Maar om vertrouwen te laten ontstaan moet er altijd één de eerste
stap zetten, die hopelijk bij de ander(en) ook een stap uitlokt. En zo kan er
iets moois beginnen groeien.
Het is
mogelijk, en het gebeurt, dat mijn gedrag de ander voor een probleem stelt.
Voor sommigen gaat het te hard. Zoveel openhartigheid, dat voelt bedreigend
aan. Zoals een toeschouwer onrustig op zijn stoel begint te wringen, wanneer de
acteur net hem of haar – (waarom niet één van de negenennegentig anderen in de
zaal?) – eruit kiest om rechtstreeks aan te spreken of te bevragen. Of om – god
beware me! – haar uit te nodigen om mee het podium te beklimmen en daar een innige slow te dansen! (Zoals ik vorige week nog meemaakte in COUP FATAL, een
onvergetelijke totaalvoorstelling van dertien zangers-dansers-musici, die Congo
helemaal aanwezig brachten in de Brusselse hoofdstad).
Ik geef me
niet bloot met de verwachting dat mijn lezers of lezeressen dat op hun beurt
ook zouden doen. Ik vind het mooi en goed als dat gebeurt. Maar ik verwacht het
niet. Iedereen is vrij om op elk moment de zaal te verlaten. Er is een goede
tijd voor alles en je moet geen dingen willen doen waar je nog niet aan toe bent.
Maar ik heb
mijn verhaal, en ik heb het recht om dat te vertellen. Meer nog, ik voel het
als een plicht om dat te doen. Al te lang heb ik alles onder de korenmaat
gehouden. Kilometers papier beschreven en beklad, en daarna gedumpt in laden of
kartonnen dozen, waaraan niemand nog iets heeft. Niemand leeft voor zichzelf alleen, zo schrijft Paulus in zijn Romeinenbrief. Als je leeft, leef je altijd voor een
ander, al is het maar één persoon op de godganse wereld. Maar dan heb je
tegenover die persoon de verdomde plicht om te delen. Want zonder delen houdt
alles op, versteent alles. Maar wel delen met respect, voor jezelf en voor de
ander. Het gaat er niet om, ALLES op tafel te gooien. Dat kan die ander erg in verlegenheid
of in verwarring brengen. Daartegen zondig ik wel eens; mijn autisme speelt me
daarin parten. Maar ik doe mijn best en probeer bij te leren… Dus heb nog wat geduld
met mij, lieve lezer!
Etienne
Eertmans
11 april 2016
Geen opmerkingen:
Een reactie posten