maandag 25 april 2016

De tweede dag van de lente

Gisteren, dinsdag 22 maart 2016 – de lente was nog maar één dag oud – beleefde België zijn Nine Eleven. Het relaas van mijn eigen kleine verhaal van die dag binnen de Grote Geschiedenis oogt weinig sensationeel. Toch wil ik het opschrijven, omdat de gebeurtenissen van die dag op zoveel mensen een onuitwisbare indruk hebben gemaakt en aan onze samenleving als geheel een andere wending hebben gegeven.

Ik kwam die dag tegen negen uur ’s ochtends met de trein aan in Brussel-Centraal, net voordat elders in de hoofdstad, in het metrostation Maalbeek en in de luchthaven van Zaventem, enkele verwarde zielen, schuilend achter het trotse vaandel van Islamitische Staat, zichzelf de dood in joegen, tientallen slachtoffers met zich mee sleurend in een orgastisch hoogtepunt van verdwazing en pijn.

Pas twintig minuten later, toen op kantoor een paar collega’s verbijsterd op hun computer de berichtgeving over de aanslagen gadesloegen, begreep ik dat er iets heel ergs was gebeurd. In mijn verwarring dacht ik dat het noodlot ook in het station Brussel-Centraal had toegeslagen en gedurende een groot deel van de dag bleef ik in die waan. De omgeving van het station werd immers ontruimd en hermetisch afgesloten en in ons eigen kantoorgebouw, amper 700 meter daar vandaan, mocht niemand nog binnen of buiten. Eventuele bezoekers mochten het gebouw niet meer verlaten en ook personeelsleden die ’s middags naar huis wilden om hun kinderen van school te halen mochten niet naar buiten. De politie stond het niet toe. Waar had je trouwens heen gemoeten? Er reed geen enkele trein, heel het metronet was stilgelegd en alle stations waren dicht.

Tegen twee uur ’s middags verscheen op onze beeldschermen de melding dat het personeel in deze uitzonderlijke omstandigheden niet op kantoor hoefde te blijven tot vier uur, maar eerder al naar huis mocht. Er volgde meteen een rush naar de uitgang, wat totaal zinloos was, daar de stations nog steeds potdicht bleven, er geen bussen reden en de schaarse auto’s door ontelbare controleposten moesten rijden om de hoofdstad te kunnen verlaten.

Ik verkoos om rustig te blijven doorwerken totdat het duidelijker werd welke concrete mogelijkheden er waren voor de duizenden pendelaars om alsnog naar huis terug te keren. Ik deelde het kantoor met nog slechts één andere collega, die bewust nableef omdat zij nog zoveel dringende taken moest afwerken. Zelf schoof ik de cd die al tien dagen in mijn bureaulade lag te wachten op een passend moment om te worden beluisterd, in mijn laptop. Het waren songs van John Lennon, die zelf in 1980 het slachtoffer werd van een laffe aanslag op zijn leven.

Om vier uur kwam er een waarschuwing dat iedereen het gebouw tegen uiterlijk kwart voor vijf moest verlaten. Op dat ogenblik hadden de ordediensten al laten weten dat vanaf vier uur de stations Brussel-Noord en Brussel-Zuid terug toegankelijk zouden zijn en het treinverkeer stilaan weer op gang zou komen. Minuten later werd gemeld dat ook het station Brussel-Centraal opnieuw toegankelijk was.

Weken eerder al had ik met een vriendin afgesproken om deze avond in Mechelen samen iets te gaan eten. Of dat nu nog kon doorgaan, was helemaal niet zeker. Ik besloot nog even af te wachten en rustig naar het station Brussel-Noord te wandelen. Ik was immers te vroeg voor onze afspraak en de toeloop van pendelaars naar de opnieuw geopende stations was te groot. Op mijn weg naar Brussel-Noord besloot ik om nog wat rond te snuffelen in een of andere boekhandel. Maar alle winkels waren gesloten. Geen enkele zaak in de anders zo drukke Nieuwstraat was nog open. De schaarse mensen die ik er ontmoette waren kuierende moeders met hun kleine kinderen, een paar verdwaalde toeristen, bejaarden die hun middagwandelingetje maakten en de nooit afwezige outcasts van onze maatschappij: bedelaars, uitgeprocedeerde asielzoekers, vereenzaamde en op de dool geraakte jongelui.

Toen ik het Noordstation bereikte, begreep ik meteen dat weg geraken uit de stad nog uren zou duren. De reizigers mochten het station slechts langs één ingang betreden. Bovendien had net op dat ogenblik een rij tot de tanden gewapende militairen de toegang opnieuw afgeblokt; niemand mocht er nog door. Op het plein waren minstens een paar duizend mensen samengestroomd. De ideale plek bijgevolg voor nog een nieuwe aanslag! Het was half vijf en wat ik zag beviel me absoluut niet. Ik maakte me zo snel mogelijk weer uit de voeten en besloot om in een café dicht bij de Koninklijke Vlaamse Schouwburg een licht avondmaal te nuttigen.

In dat café raakte ik aangenaam aan de praat met de vrouw achter de toog, die in haar eentje en met verbazende handigheid het talrijke cliënteel van drank en voedsel voorzag en hun betalingen in ontvangst nam. Zij was de Nederlandse taal onmachtig. Zij was vanuit Frankrijk in Brussel komen wonen om er lessen scenografie te volgen aan het RITS, de hogere kunstopleiding in de Dansaertstraat. Deze jonge Française gaf hoog op over haar Vlaamse medestudenten, die zij zoveel opener en aangenamer vond in de omgang dan haar eigen landgenoten, die ze omwille van hun stugheid misprijzend de rug had toegekeerd. Best prettige uren had ik daar, in dat café!

Tegen acht uur ’s avonds begaf ik mij opnieuw naar het Noordstation, waar je nu ongehinderd zou hebben kunnen fietsen of voetballen, zo weinig reizigers waren er nog. De trein naar Antwerpen stond al te wachten, en tegen negen uur kwam ik veilig en tevreden in Lier aan.

*     *     *

Dat deze aanslagen er zouden komen, stond al maanden in de sterren geschreven. Wie zichzelf voorhield dat Brussel Parijs niet was, of Ankara, of Madrid of Bagdad, had het schromelijk mis. Natuurlijk zou ook Brussel aan de beurt komen. De hoofdstad van België, met zijn Europese instellingen en NAVO-hoofdkwartier, mocht niet ontbreken op het palmares van de IS-terroristen. Het is niet eens zeker of de arrestatie van Salah Abdeslam een paar dagen eerder de aanslagen van 22 maart heeft uitgelokt. De voorbereiding ervan was waarschijnlijk al maanden bezig. Maar de indruk die indruk die de aanslagen maakten op de bevolking was door de samenloop van omstandigheden alleen maar groter. Jullie pakken ons maatje op? Kijk dan, hier is ons antwoord!

Het staat vast dat er na 22 maart nog aanslagen zullen volgen. Waar en wanneer, en wie ze zullen treffen, weet niemand. De vraag is: hoe ga jij zelf, heel persoonlijk, om met deze dreiging?

De antwoorden die ik op de dag zelf registreerde, waren in elk geval hoopvol. In Brussel kwamen mensen spontaan op straat om elkaar te troosten, te bemoedigen en vrede te stichten. De grenzen tussen religies, rassen en nationaliteiten werden gesloopt.

En terwijl alle Brusselse kunsthuizen hun activiteiten voor de rest van de week afgelastten, kondigde radio Klara aan dat de uitvoering in BOZAR van de Mattheuspassie van Bach, de avond van de dag na de aanslagen, in elk geval zou doorgaan. De dirigent en zijn muzikanten stonden erop om het concert te laten doorgaan. Na intens overleg met de veiligheidsdiensten en met alle bestuursniveaus had de directie van het Klara-festival groen licht gekregen. De vredevolle muziek van Bach raakt en ontroert ontelbaar veel mensen op alle continenten. Dit optreden moest daarom een welgemeend fuck you worden aan alle terroristen die erop uit zijn om die wereldvrede naar de knoppen te helpen.

Er is hoop voor iedereen, altijd. Het komt erop aan een concrete daad te stellen. Stel je hart open voor je naaste, toon hem je betrokkenheid, spreek hem aan en luister naar hem. Blijf voor niemand onverschillig. Als er een hemel bestaat, dan is hij er voor iedereen! Jij beslist, wat het worden zal!

Etienne Eertmans

23 maart 2016

Geen opmerkingen:

Een reactie posten