Gisteren,
dinsdag 22 maart 2016 – de lente was nog maar één dag oud – beleefde België
zijn Nine Eleven. Het relaas van mijn
eigen kleine verhaal van die dag binnen de Grote Geschiedenis oogt weinig
sensationeel. Toch wil ik het opschrijven, omdat de gebeurtenissen van die dag op
zoveel mensen een onuitwisbare indruk hebben gemaakt en aan onze samenleving als
geheel een andere wending hebben gegeven.
Ik kwam die
dag tegen negen uur ’s ochtends met de trein aan in Brussel-Centraal, net voordat
elders in de hoofdstad, in het metrostation Maalbeek en in de luchthaven van
Zaventem, enkele verwarde zielen, schuilend achter het trotse vaandel van
Islamitische Staat, zichzelf de dood in joegen, tientallen slachtoffers met
zich mee sleurend in een orgastisch hoogtepunt van verdwazing en pijn.
Pas twintig
minuten later, toen op kantoor een paar collega’s verbijsterd op hun computer de
berichtgeving over de aanslagen gadesloegen, begreep ik dat er iets heel ergs was
gebeurd. In mijn verwarring dacht ik dat het noodlot ook in het station Brussel-Centraal
had toegeslagen en gedurende een groot deel van de dag bleef ik in die waan. De
omgeving van het station werd immers ontruimd en hermetisch afgesloten en in
ons eigen kantoorgebouw, amper 700 meter daar vandaan, mocht niemand nog binnen
of buiten. Eventuele bezoekers mochten het gebouw niet meer verlaten en ook
personeelsleden die ’s middags naar huis wilden om hun kinderen van school
te halen mochten niet naar buiten. De politie stond het niet toe. Waar had je
trouwens heen gemoeten? Er reed geen enkele trein, heel het metronet was
stilgelegd en alle stations waren dicht.
Tegen twee
uur ’s middags verscheen op onze beeldschermen de melding dat het personeel in
deze uitzonderlijke omstandigheden niet op kantoor hoefde te blijven tot vier
uur, maar eerder al naar huis mocht. Er volgde meteen een rush naar de uitgang,
wat totaal zinloos was, daar de stations nog steeds potdicht bleven, er geen
bussen reden en de schaarse auto’s door ontelbare controleposten moesten rijden
om de hoofdstad te kunnen verlaten.
Ik verkoos om
rustig te blijven doorwerken totdat het duidelijker werd welke concrete
mogelijkheden er waren voor de duizenden pendelaars om alsnog naar huis terug
te keren. Ik deelde het kantoor met nog slechts één andere collega, die bewust nableef
omdat zij nog zoveel dringende taken moest afwerken. Zelf schoof ik de cd die
al tien dagen in mijn bureaulade lag te wachten op een passend moment om te
worden beluisterd, in mijn laptop. Het waren songs van John Lennon, die zelf in
1980 het slachtoffer werd van een laffe aanslag op zijn leven.
Om vier uur kwam
er een waarschuwing dat iedereen het gebouw tegen uiterlijk kwart voor vijf
moest verlaten. Op dat ogenblik hadden de ordediensten al laten weten dat vanaf
vier uur de stations Brussel-Noord en Brussel-Zuid terug toegankelijk zouden zijn
en het treinverkeer stilaan weer op gang zou komen. Minuten later werd gemeld
dat ook het station Brussel-Centraal opnieuw toegankelijk was.
Weken eerder al
had ik met een vriendin afgesproken om deze avond in Mechelen samen iets te gaan
eten. Of dat nu nog kon doorgaan, was helemaal niet zeker. Ik besloot nog even af
te wachten en rustig naar het station Brussel-Noord te wandelen. Ik was immers
te vroeg voor onze afspraak en de toeloop van pendelaars naar de opnieuw
geopende stations was te groot. Op mijn weg naar Brussel-Noord besloot ik om nog
wat rond te snuffelen in een of andere boekhandel. Maar alle winkels waren
gesloten. Geen enkele zaak in de anders zo drukke Nieuwstraat was nog open. De
schaarse mensen die ik er ontmoette waren kuierende moeders met hun kleine kinderen,
een paar verdwaalde toeristen, bejaarden die hun middagwandelingetje maakten en
de nooit afwezige outcasts van onze maatschappij: bedelaars, uitgeprocedeerde
asielzoekers, vereenzaamde en op de dool geraakte jongelui.
Toen ik het
Noordstation bereikte, begreep ik meteen dat weg geraken uit de stad nog uren zou
duren. De reizigers mochten het station slechts langs één ingang betreden. Bovendien
had net op dat ogenblik een rij tot de tanden gewapende militairen de toegang
opnieuw afgeblokt; niemand mocht er nog door. Op het plein waren minstens een
paar duizend mensen samengestroomd. De ideale plek bijgevolg voor nog een nieuwe
aanslag! Het was half vijf en wat ik zag beviel me absoluut niet. Ik maakte me
zo snel mogelijk weer uit de voeten en besloot om in een café dicht bij de
Koninklijke Vlaamse Schouwburg een licht avondmaal te nuttigen.
In dat café
raakte ik aangenaam aan de praat met de vrouw achter de toog, die in haar
eentje en met verbazende handigheid het talrijke cliënteel van drank en voedsel
voorzag en hun betalingen in ontvangst nam. Zij was de Nederlandse taal
onmachtig. Zij was vanuit Frankrijk in Brussel komen wonen om er lessen
scenografie te volgen aan het RITS, de hogere kunstopleiding in de
Dansaertstraat. Deze jonge Française gaf hoog op over haar Vlaamse medestudenten,
die zij zoveel opener en aangenamer vond in de omgang dan haar eigen landgenoten,
die ze omwille van hun stugheid misprijzend de rug had toegekeerd. Best prettige
uren had ik daar, in dat café!
Tegen acht
uur ’s avonds begaf ik mij opnieuw naar het Noordstation, waar je nu
ongehinderd zou hebben kunnen fietsen of voetballen, zo weinig reizigers waren
er nog. De trein naar Antwerpen stond al te wachten, en tegen negen uur kwam ik
veilig en tevreden in Lier aan.
* *
*
Dat deze
aanslagen er zouden komen, stond al maanden in de sterren geschreven. Wie
zichzelf voorhield dat Brussel Parijs niet was, of Ankara, of Madrid of Bagdad,
had het schromelijk mis. Natuurlijk zou ook Brussel aan de beurt komen. De
hoofdstad van België, met zijn Europese instellingen en NAVO-hoofdkwartier, mocht
niet ontbreken op het palmares van de IS-terroristen. Het is niet eens zeker of
de arrestatie van Salah Abdeslam een paar dagen eerder de aanslagen van 22
maart heeft uitgelokt. De voorbereiding ervan was waarschijnlijk al maanden bezig.
Maar de indruk die indruk die de aanslagen maakten op de bevolking was door de
samenloop van omstandigheden alleen maar groter. Jullie pakken ons maatje op?
Kijk dan, hier is ons antwoord!
Het staat
vast dat er na 22 maart nog aanslagen zullen volgen. Waar en wanneer, en wie ze
zullen treffen, weet niemand. De vraag is: hoe ga jij zelf, heel persoonlijk,
om met deze dreiging?
De antwoorden
die ik op de dag zelf registreerde, waren in elk geval hoopvol. In Brussel kwamen
mensen spontaan op straat om elkaar te troosten, te bemoedigen en vrede te
stichten. De grenzen tussen religies, rassen en nationaliteiten werden
gesloopt.
En terwijl
alle Brusselse kunsthuizen hun activiteiten voor de rest van de week afgelastten,
kondigde radio Klara aan dat de uitvoering in BOZAR van de Mattheuspassie van
Bach, de avond van de dag na de aanslagen, in elk geval zou doorgaan. De
dirigent en zijn muzikanten stonden erop om het concert te laten doorgaan. Na intens
overleg met de veiligheidsdiensten en met alle bestuursniveaus had de directie
van het Klara-festival groen licht gekregen. De vredevolle muziek van Bach
raakt en ontroert ontelbaar veel mensen op alle continenten. Dit optreden moest
daarom een welgemeend fuck you worden
aan alle terroristen die erop uit zijn om die wereldvrede naar de knoppen te
helpen.
Er is hoop
voor iedereen, altijd. Het komt erop aan een concrete daad te stellen. Stel je
hart open voor je naaste, toon hem je betrokkenheid, spreek hem aan en luister naar
hem. Blijf voor niemand onverschillig. Als er een hemel bestaat, dan is hij er
voor iedereen! Jij beslist, wat het worden zal!
Etienne
Eertmans
23 maart 2016
Geen opmerkingen:
Een reactie posten