Eerst deze waarschuwing:
“Cinderella” is heavy stuff; literatuur op speed, en dat mag je letterlijk
nemen. Niet bestemd dus voor (te) jonge oortjes. Zij zouden, vrees ik, er
enkel de foute dingen uit onthouden, zonder de bereidheid erbij om te peilen naar wat
de deerniswekkende, van alle kanten door het leven geblutste personages die het
boek bevolken aan diepe verlangens, maar vooral aan wanhoop en angsten in hun
duistere harten met zich meedragen.
“Cinderella”
is als een esthetische spijkerbom die zeer plotseling explodeert in je handen, zodat
je door het plafond gaat van het verschieten. Het is een haast fysiek voelbare stomp
in de maag. Dat het deze superieure literaire kwaliteiten in zich bergt, is
voor de auteur en zijn boek mooi meegenomen, maar is wellicht nooit Michael
Bijnens’ hoofdbekommernis geweest. Dit is schrijven om te kunnen dealen met wat
is geweest, schrijven om komaf te maken met een verleden dat je ondanks jezelf
heeft besmeurd en omlaaggehaald tot een gedrocht waaraan niet veel menselijks
meer te bespeuren viel. Een verleden dat nooit verder keek dan één dag of zelfs
één uur lang, gewoon omdat de omstandigheden je zo dicht op het naakte vel zaten
dat verder vooruitblikken in de toekomst zou getuigd hebben van overmoed en
onmatigheid. Zonder zijn schrijverschap zou Michael Bijnens het nooit gehaald
hebben, denk ik. Het was zijn laatste strohalm en redding, en hij heeft zich
eraan vastgeklampt als een drenkeling in doodsnood. Daarom MOEST dit boek imperatief
geschreven worden.
Alles erin
draait om de haat-liefdeverhouding die Michael onderhield met zijn moeder, in
het boek Iris Vandamme genoemd. Zelf geboren in een kansarm en gewelddadig
nest, hoopte zij van haar eigen leven iets mooiers te kunnen maken. Zij was
kunstzinnig en had een bijzonder rijk gevoelsleven – zijn schrijftalent heeft Michael
wellicht van haar geërfd. Maar ook dit leven van de nog jonge Iris moest kapot.
Haar echtgenoot liet haar zitten voor een ander en Iris moest alleen verder met
twee nog jonge kinderen. Om te overleven begaf ze zich in de prostitutie, en
zou er haar hele verdere leven niet meer aan ontsnappen, wilde er uiteindelijk ook
niet meer uit ontsnappen.
Alleen: Iris kon niet met geld omgaan, in alle
materiële zaken was zij de grootste kluns en naïeveling die je je kon
voorstellen. Draaiden de zaken goed, dan had zij geluk en konden de jongens
eten en naar school gaan (al moesten zij voor dat eten vaak zelf het geld uit
de portemonnee van hun moeder stelen om niet van honger om te komen). Waren er
weinig of geen klanten, dan zagen zij met z’n allen zwarte sneeuw. Met de jaren
stapelden de schulden en dwangbevelen zich op en hun liedje zou al veel vroeger
uitgezongen zijn, was de noodzakelijkerwijs vroegrijpe Michael op een veel te
jonge leeftijd niet zelf in de bres gesprongen door boudweg het pooierschap van
zijn eigen moeder op zich te nemen. Daarmee bouwde hij de fragiele garantie in
dat er voor hem en zijn moeder (broerlief had toen al lang de benen genomen)
ten minste voor de duur van het komende etmaal genoeg drank, drugs en pizza’s
zouden zijn om het nog even uit te houden.
Hun liefde en haat jegens elkaar
waren grenzeloos. Het boek leest dan ook soms als een heiligverklaring, een
heuse hagiografie van mama Iris. Maar even snel als onverwacht slaat die om in
een vernietigende aanklacht, waarin de zoon zijn moeder kokhalzend uitkotst.
Met reden? Antwoorden vind je niet in dit boek, vragen des te meer. Ze worden
de lezer in het gezicht gesmeten en die moet maar zien hoe hij of zij ermee
wegkomt. Heeft een liefdeloos leven recht van bestaan? Wat is liefde überhaupt,
en waar houdt ze op? Hoe sterk is haar draagkracht, voordat ze voorgoed kraakt?
Waar eindigt het goede en begint het kwade? Hoeveel schaamte kan een mens aan?
Is geluk een mensenrecht? Kan Jezus troost en redding verschaffen? Of onze
koning misschien? Op elke nieuwe vraag glijd je uit, pasklare antwoorden zijn
er niet. Hier baat niet de meetlat van vrouwe justitia, evenmin de ervaring
waarop je als lezer zou kunnen terugvallen, want die heb je normaal gesproken niet.
Enkel mededogen is een vehikel dat iedereen mogelijk een stap verder brengt.
Naast een
beschrijving van de uitputtende, nee vernietigende relatie tussen Michael en
zijn moeder is dit boek ook een helletocht door de onderbuik van de Belgische
samenleving. De gangsters en dealers lopen er vogelvrij rond, en schrik niet
als ze gemene zaak maken met de mensen die geacht worden de goede orde te bewaren in dit apenland. Ook een speurder van de federale politie wil
wel eens zijn pleziertje hebben en zijn balzak leegschudden in de schoot van
een vrouw, zich daarbij drogeren en zijn kop in alcohol omspoelen, dat alles
gratis en voor niets welteverstaan. Daar staat uiteraard iets tegenover, dat
kan je wel raden. Ja, gooi weg die krant, want je weet niet half wat er omgaat
in je straat, naast je deur. Er is een volstrekt maffioze wereld waar wij geen
weet van hebben en waar daders en slachtoffers, jagers en hun prooien inwisselbare
maskers dragen – nu eens ligt de één boven, dan weer is het de ander die jou
neukt. En zo blijft alles in evenwicht…
De
beschrijving van de schunnigheden, de gemene streken, het verraad, de
intimidaties, de lafhartigheden, de al dan niet opzettelijk toegebrachte
verwondingen (niet zelden aan zichzelf), het geflirt met de dood… gaat soms zo
ver dat je je afvraagt of dit wel allemaal waar kan zijn. Je draait
rond in een scabreuze mallemolen, een heksenkermis van bloed, drugs en geweld.
Maar wat doet het er toe, zelfs als de feiten soms wat zijn aangedikt of wie
weet deels verzwegen om aan sommige overlevende personen, na hun verleden te
hebben onderworpen aan zulk een genadeloze dissectie, niet ook nog alle
(schijn)kansen op een betere toekomst te ontnemen; zelfs als dus het verhaal
naar de feiten niet honderd procent klopt (wie zal het de schrijver kwalijk
nemen?), dan nog blijft het een WAAR verhaal, want een verhaal van mensen die
in wezen niet zo verschillend zijn als u en ik, maar die bij uitstek in het
leven zijn moeten starten met twee linkerschoenen, die hun veel te klein waren
bovendien.
Iedereen
heeft bloed aan de handen in dit verhaal, ook de schrijver zelf, die dat
overigens niet poogt te verhelen. Zo striemend en genadeloos als hij is in
de beschrijving van zijn personages, zo onbarmhartig is hij jegens
zichzelf, wanneer hij zijn gedachten en daden beschrijft in hun meest immorele
verschijningen. In de alles overheersende drang om met zijn nog jonge geschiedenis
af te rekenen zoals een edelmetaal (nou ja…) door vuur moet worden gelouterd,
spaart de verteller ook zichzelf niet. Hij moet mee door de vuurhaard, alle
smerigheid moet worden weggebrand om aldus de zo verlangde vrijheid van een
werkelijk nieuw begin mogelijk te maken.
Dit werk van
Michael Bijnens voegt zich in een lange edele rij van moeder- en vooral vaderboeken – ik noem voor de vuist weg “Sprakeloos”
(Tom Lanoye), “Bezonken rood” (Jeroen Brouwers), “Oorlog en terpentijn” (Stefan
Hertmans), “Ana Mladić” (Clara Usón), “De eerste mens” (Albert Camus), “Goede
bedoelingen” (Ingmar Bergman), “Duitse les” (Siegfried Lenz), “Van een wereld die voorbij is” (Joshua Singer, broer van Nobelprijswinnaar Isaac Bashevis Singer), en zo kan ik nog even doorgaan. Bijnens’ boek misstaat in die prestigieuze rij geenszins.
Ik hoop dat
dit werk zal gelezen worden, niet alleen door talloze literatuurliefhebbers,
die er hun duimen en vingers aan zullen aflikken, maar ook door ministers, sociologen
en welzijnswerkers, en vooral door mensen die door blind en dom geluk aan de
“goede” kant van het leven terechtkwamen, opdat zij zouden beseffen welk een
hoerenchance zij hebben gehad dat hun ouders (hopelijk) in relatief grote vrede
bij elkaar zijn gebleven, dat groot materieel gebrek hun bespaard is
gebleven en dat zij nooit in hun leven voor de verscheurende, haast dagelijkse
keuze hebben moeten staan tussen de pest en de cholera, zonder joker achter de
hand en zonder ook maar enige alternatieve, mildere optie.
Dank u
Michael Bijnens, ik buig eerbiedig voor deze mateloos genereuze geste van jou,
die niet alleen jou, daarop durf ik vertrouwen, terug licht en toekomst heeft
verschaft, maar die ook in mij louterend en heilzaam zijn verwoestende werk
heeft gedaan.
Etienne
Eertmans
20 april 2016
Bangelijk etienes. Hoe Jij de Cinderella van u afschrijft. Het leven zoals het is .. Het lijkt wel of Jij via het boek in onze ziel kon kijken. Daarvoor mijn dank. De moeder van Michael Bijnens.
BeantwoordenVerwijderen