“Toen
iemand uit de kring van de schriftgeleerden hen had horen redeneren en zag dat
Jezus hun een uitstekend antwoord gaf, ging hij hem vragen: ‘Wat is het
allereerste gebod?’ Jezus antwoordde:
‘Het eerste is dit: Luister Israël, de Heer onze God is de enige Heer, en u
zult de Heer uw God liefhebben met heel uw hart en met heel uw ziel en met heel
uw verstand en met heel uw kracht. Het tweede is dit: U zult uw naaste
liefhebben als uzelf. Er is geen enkel gebod groter dan deze twee.’
En
de schriftgeleerde zei hem: ‘Juist, meester, terecht zegt u: Hij is de enige en
er is geen ander dan hij. En hem liefhebben met heel uw hart en heel uw inzicht
en heel uw kracht en uw naaste liefhebben als uzelf is veel meer dan alle
brand- en slachtoffers.’
En
toen Jezus zag dat hij met begrip antwoordde, zei hij tegen hem: ‘U staat niet
ver van het koninkrijk van God.’
(Markus
12,28-34)
Deze tekst
werd in de katholieke liturgie gelezen op 2 juni.
Hij krijgt
een bijzondere weerklank, als je beseft hoe belangrijk de tekst uit
Deuteronomium 6,4 die Jezus hier citeert, voor de Joodse gelovigen wel is. Hij
maakt de kern uit van hun geloofsbelijdenis. Hij is het begin van het ‘Sjemá’,
het gebed dat iedere vrome Jood ’s morgens en ’s avonds bidt. Hij wordt
bovendien ingesloten in de mezoeza,
het kokertje dat alle Joodse mensen aan hun deurstijlen bevestigen. In
Antwerpen herken je de huizen die bewoond worden door Joodse mensen aan de mezoeza naast hun voordeur.
De tekst uit Deuteronomium
6,4 wordt met de hand geschreven op een strook perkament, in onuitwisbare inkt.
Bij binnenkomst van het huis of vertrek waar een mezoeza is aangebracht is het gebruikelijk om deze te kussen of aan
te raken.
De in de mezoeza ingesloten tekst gaat nog
verder: hij bevat de opdracht om het ‘grootste gebod’ “in
uw hart te bewaren, hem aan uw kinderen in te prenten en erover te spreken,
wanneer gij in uw huis zit, wanneer gij onderweg zijt, wanneer gij neerligt en
wanneer gij opstaat. Gij zult het ook tot een teken op uw hand binden en het
zal u een voorhoofdsband tussen uw ogen zijn, en gij zult ze schrijven op de
deurposten van uw huis en aan uw poorten, opdat gij en uw kinderen in het land,
waarvan de Heer uw vaderen gezworen heeft dat Hij het hun zou geven, zo lang
leeft als de hemel boven de aarde staat”. (Deuteronomium 11,13-21)
De vrome
Joden passen dit voorschrift letterlijk toe door het ‘grootste gebod’ niet
alleen in hun mezoeza’s in te
sluiten, maar ook in de doosjes die zij bij het gebed thuis of in de synagoge
op hun voorhoofd en polsen binden. In de katholieke liturgie vinden wij een
zeer bescheiden equivalent in de kruisjes waarmee de gelovigen zichzelf vóór de
lezing van het evangelie betekenen, op voorhoofd, lippen en hart.
Sinds kort
siert een mezoeza ook mijn deurstijl,
naast de binnendeur van mijn appartement. Het is een bijzonder exemplaar, een
speelgoedversie als het ware, versierd met wolkjes en ballonnetjes in allerlei
frisse kleuren. Wees welkom, als je het een keer wil komen bekijken! Maar
vooral, raak het ook eens aan en bedenk daarbij dat van je naaste houden als
van jezelf de gulden regel is, die respect- en liefdevol samenleven mogelijk
maakt over alle religies en culturen heen.
Etienne
Eertmans
3 juni 2016
Marc Chagall, rabbi met wetsrol |
Geen opmerkingen:
Een reactie posten