In de
zevende nis, niet ver van de Heilige Grot, bevond zich een beeldje van
Franciscus met vogels rustend op zijn armen en schouders en een wolf zittend
aan zijn voet. Op het bijschrift stond te lezen: ‘Steen met de voetafdruk van
een Engel die in mensengedaante aan de poverello verscheen’. (28 juli 2016)
Zaterdag 23 juli 2016 – Een moeizaam begin
De start van
mijn eigen private reis naar Rome om daar in gezelschap van eenenvijftig
anderen de veertiendaagse voettocht aan te vatten in het spoor van de heilige
Franciscus, begon zeer tumultueus. Ik was de avond voordien uitgeput naar bed
gegaan, maar was om 2:30 uur alweer opgestaan om tegen 5:15 uur toch zeker
klaar te zijn om mijn huis in Lier te verlaten. Nu moet je weten dat ik de
weken voordien niets anders had gedaan dan de spullen die ik op de reis dacht
nodig te hebben op een grote hoop gooien op de slaapkamervloer. Nooit zou ik
dat allemaal naar Italië kunnen verhuizen binnen de gestelde bagagevoorschriften.
Om er met een wakker hoofd aan te kunnen beginnen, begon ik in het holst van de
nacht met vooreerst uitgebreid te douchen en te ontbijten. Vervolgens koos ik
muziek uit om tijdens de tocht op mijn draagbare radio- en cassettespeler te
beluisteren. (Het kwam er achteraf op geen enkel moment van). Daarna koos ik
een aantal boeken uit die ik zeker als reisliteratuur mee wou hebben. (Ook van
het lezen daarvan kwam totaal niets in huis). Zo, dat waren ten minste de meest
elementaire zaken! Dan nog even mijn Facebookpagina checken, je weet maar nooit
wie er nog een interessant nieuwtje had gepost zo midden in de nacht.
Tegen 4:15
uur begon het tot me door te dringen dat ik weleens aan het vullen van de
reistas mocht beginnen. Al meteen stootte ik in de piramide van kampeerspullen
op een hoop overbodige dingen. Of liever, het kon misschien allemaal wel
bruikbaar zijn, maar het was gewoon te veel. Een selectie drong zich op. Nu
werd het pas echt moeilijk! Maar zo ken je Etienne nog niet: precies om 5:10
uur stond alles klaar in de gang om naar buiten gedragen te worden. Hadden de
selectie niet gehaald: een jas, een slaapzak, een heuptasje en nog wat
spulletjes, van het bestaan waarvan ik me pas een uur later met een schok
bewust zou worden. De reistas moest nu eenmaal dicht; met een halfopen reistas
kan je het vliegtuig niet op – moeilijker is dat niet.
Om 5:30 uur
stond ik in het station van Lier klaar op perron 2, wachtend op een trein
die niet kwam. Zelfs op een zaterdagochtend op dit onheilig uur slaagde onze
nationale spoorwegmaatschappij er niet in om een trein op tijd te doen rijden!
Tandenknarsend stond ik toe te kijken hoe het dieseltreintje uit de Kempen op
zijn dooie gemak tien minuten te laat het station binnentufte. De overstap in
Berchem kwam toen al reëel in gevaar. Op de koop toe had ik intussen de
gelegenheid gehad om te ontdekken dat het papiertje waarop de overstaptijden en
de vluchtinformatie voor Zaventem stonden genoteerd, thuis was blijven liggen.
Ik moest dus op mijn blote geheugen vertrouwen!
Op weg naar
Berchem station doorzocht ik nog een keer mijn hele bagage, bestaande uit één
reistas en één rugzak. Dan pas werd duidelijk hoeveel erger de situatie in
feite wel was: ik had mijn portefeuille, met daarin mijn bankkaart, identiteitskaart
en nog wat los geld eveneens op de keukentafel laten liggen! Platgeslagen door
die vaststelling stapte ik in Berchem van de trein. Wat deed het er nog toe dat
de trein naar Vilvoorde intussen al was vertrokken? Alles was nu toch verloren!
Op tien minuten tijd volbracht ik met de dood in het hart mijn eerste
Franciscaanse oefening: ik aanvaardde dat de reis waarnaar ik al zoveel maanden
had verlangd niet in 2016 zou plaatsvinden.
Reeds
wachtend op perron 5 om er de trein terug naar Lier te nemen, schoot het
me te binnen dat ik het droevige feit ook best zou melden aan de reisleiding.
Jan Decoene nam op, aanhoorde mijn intrieste boodschap en antwoordde met
stoïcijnse kalmte: “Geen sprake ervan dat je niet zou meegaan. Neem gewoon een
taxi, laat je terug naar huis voeren en daarna naar de luchthaven. Weet dat je
nog ruim genoeg tijd over hebt daarvoor!” Hoe dom van mij om aan die eenvoudige
oplossing niet eens te denken! Dat komt ervan als je nooit in je leven een taxi
neemt. Dan bestaan zo’n dingen gewoon niet voor je.
Ik rende het
station uit, liep er helemaal om heen (en dat is in Berchem best een heel eind)
maar vond geen enkele taxi. Wat kon ik anders doen dan met de trein terug te
keren naar Lier en daar mijn geluk te beproeven? Alsof de NMBS ermee spotte,
bracht het identieke dieseltreintje waarmee ik naar Berchem was getufd, me naar
Lier terug. Daar trof ik voor het station welgeteld één taxi aan; de bestuurder
maakte zich net klaar om zonder passagier te vertrekken, want zijn nachtshift
zat erop. Juist op tijd kon ik hem aanspreken en mijn hoge nood verklaren aan
zijn op dat ogenblik onmisbare hulp. De man deed niet moeilijk en liet mij
instappen. In een oogwenk bracht hij mij naar de Guldensporenlaan, waar ik
vaststelde dat mijn identiteitskaart zich niet in mijn portefeuille bevond bij
het geld en de andere papieren, maar netjes apart in de vervloekte heuptas (die
ik pas de dag voordien had gekocht). Ik had geen tijd om erover na te denken
hoe dat zo was gekomen; we moesten onmiddellijk naar de luchthaven rijden en de
chauffeur deed dat met bekwame spoed. Tegen honderdvijftig per uur scheurden
wij over de autoweg.
Nu beschikten
G’d en Sint‑Franciscus het zo dat ik in de taxi naast een man zat die al vier
jaar mijn naaste buur bleek te zijn, zonder dat één van ons beiden dat had
beseft. Zoevend op vier wielen voerden wij een alleraangenaamst gesprek, waarin
we elkaar uitgebreid vertelden over onze families en onze kinderen. Precies op
tijd kwamen we in Zaventem aan, waar ik me bij de anderen kon voegen alsof er
geen vuiltje aan de lucht was geweest. De Italiëreis kon beginnen!
Niettemin
moest ik nog enkele helse uren doorstaan. Ik ben hooggevoelig en de drukte van
de luchthavens in Zaventem en Rome vormde een waar bombardement van prikkels op
mijn weke gestel. Ik vraag hierbij om excuus aan alle reisgenoten tegenover wie
ik mij toen al, bij het prille begin, nukkig heb getoond. Op de bus van Rome
naar La Romita di Cesi, onze eigenlijke startplaats, ging het al heel wat
beter. Het was hoe dan ook een prettig weerzien met een aantal tochtgenoten die
ik eerder al, tijdens het voorbereidingsweekend op 21 en 22 mei in Béresménil
nabij La Roche-en-Ardenne, had ontmoet.
De bus bracht
ons tot op de parking aan de voet van de Monti Arnoldi, waarop het kloostertje
van La Romita di Cesi is gebouwd. Bij die parking, in de Terni‑vallei, liggen
de Romeinse ruïnes van Carsulae. Wat nu het kloostertje is bovenop de berg, was
in de oudheid verbonden met die ruïnes. Het geheel was een cultusplaats voor
Moeder Aarde, waar de vruchtbaarheid werd afgesmeekt. In de grot van La Romita
bevond – bevindt? – zich een rots in de vorm van een grote
moederborst, waarbij de pelgrims troost zochten en vonden. Sint‑Franciscus,
bekend om zijn diepe verbondenheid met en liefde voor de aarde, de natuur, de
dieren en de mensen, zou het met een welgevallig oog bekeken hebben, waag ik
het te denken. In ieder geval bouwde hij in 1213 het vervallen heiligdom terug
op om er een verblijf in te richten voor zichzelf en zijn medebroeders. In de
loop der eeuwen geraakte het klooster opnieuw in verval en pas in 1991 werd het
onder de stuwende impuls van de franciscanerbroeder Bernadino steen voor steen
terug opgebouwd.
Nadat de
busbestuurder ons aan de voet van de Monti Arnoldi had laten uitstappen, legden
we het laatste stuk, een steile klim van anderhalf uur met enkel onze
handbagage, te voet af. Sommigen leerden toen al hun grenzen kennen. De
aankomst bij het kloostertje leverde het mooiste beeld van de dag op.
La Romita
(“de hermitage”) ligt half verscholen tussen de bloemen en het groen. Enkel
pater Bernardino bewoont dit pand nog, samen met zijn drie honden. Het biedt
echter onderdak aan tientallen pelgrims, die hier de Cammino di Francesco
aanvatten. Op deze plek zouden wij twee keer overnachten.
Niets doet
vermoeden dat dit klooster pas vijfentwintig jaar geleden werd
heropgebouwd. De vroegere bouwstijl werd zeer trouw nagevolgd. Voor het
onderhoud van de vertrekken en de ruime tuin staan de voorbijtrekkende
bezoekers met graagte in. Veel comfort is er niet. Slechts weinig vertrekken,
en in elk geval geen van de slaapruimtes, zijn voorzien van elektriciteit.
Stromend kraanwater is er uitsluitend in de keuken. De toiletten moeten met een
emmer worden doorgespoeld. Onderaan de helling, een eind verwijderd in de tuin,
kan er door een ingenieus buizensysteem gedoucht worden met koud water. De
meesten van ons schrokken nogal van deze lage graad aan comfort. We wenden er echter
maar beter aan: het zou tijdens de verdere tocht vaak niet anders zijn - een
bewuste keuze voor Franciscaanse soberheid. We werden er overigens van tevoren
vaak genoeg voor gewaarschuwd: dit zou geen tocht worden voor madammen met een
bontjas en heren met witte zijden sjaaltjes!
Maar wat gaf
dat? Voor deze inlevering op materieel comfort werden we ruimschoots vergoed
door de onverwisselbare ervaring van het zeer dicht doorleven en doorvoelen van
de vier basiselementen: aarde, vuur, water en lucht. De natuur van Umbrië leende
zich er uitstekend toe! Kwam daarbij de onbetaalbare rijkdom van het hecht
samenleven, veertien dagen lang, met meer dan veertig andere mensen, die al
gauw een groep begonnen te vormen waarin het lief en leed van één persoon
razendsnel het lief en leed van allen werd.
Onze mobiele
keukenploeg en logistieke medewerkers (Chris, Jeanine, Sonia, Frank en Geert) lieten
die eerste avond, aan de rijk gevulde tafel, al meteen zien wat ze in hun mars
hadden en dat zorgde voor veel blije gezichten. Er was pasta en wijn in
overvloed. Zo werd het avond en morgen… de eerste dag. Sint‑Franciscus in de
hemel en zijn tweeënvijftig volgers op aarde lieten het over zich heen komen en
vonden dat het molto bene was!
Zondag 24 juli 2016 – Diepgang
Het speelt in
deze christelijke pelgrimstocht geen rol, maar voor onze joodse zusters en
broeders – we zijn allen kinderen van Abraham! – is het vandaag een belangrijke
vastendag. Op 17 Tammuz herdenkt het joodse volk het doorbreken van de
muren van Jeruzalem door de Romeinse troepen onder leiding van keizer Titus
(bouwheer van het Colloseum in Rome) en de verwoesting van de Tweede Tempel.
Volgens de traditie is het ook de dag waarop Mozes van de berg Sinaï neerdaalde
en zag dat zijn volk een gouden kalf had opgericht, waarna hij de platina
tafelen stukgooide waarop de Tien Woorden stonden geschreven, en die hem tot
dan toe hadden gedragen. Ten slotte herdenken de joden op 17 Tammuz sinds Wereldoorlog
Twee ook de slachtoffers van de Shoah, de uitroeiing van grote delen van de
Europese joodse bevolking door de volgelingen van de beruchte Herr Führer
Hitler. Ik noteer dat alles hier in dit verslag omdat de joden – in
tegenstelling tot de moslims en de christenen – slechts zeer weinig
vastendagen kennen. Naast 17 Tammuz zijn er enkel nog 9 Av (dit jaar
op 14 augustus) en Jom Kippoer (Dag van de Vergevingen, dit jaar op 12 oktober).
Het is goed dat de christenen het ook weten, als er bij de joden zo’n
belangrijke gedenkdag plaatsvindt.
Bijna alles
wat hierboven staat heb ik geleerd van rabbi Ahron Daum van de joodse
gemeenschap in Antwerpen, bij wie ik op 27 juni – dus vier weken geleden –
in de leer ben gegaan.
* *
*
Bij het
eerste daglicht sta ik op om op het stille binnenplein te kunnen schrijven. Al
vlug krijg ik gezelschap van pater Bernardino’s honden, die me komen vertellen
hoeveel likjes ze vannacht aan mijn overal verspreid liggende reisgenoten in
hun slaap hebben uitgedeeld. Ik knik instemmend en beloon ze voor hun flinke
gedrag. Even later worden de eerste slapers wakker.
Het is de
eerste dag waarop we voluit in het voetspoor van Sint-Franciscus treden. Het
ontbijt is uiterst sober: droog wit brood, confituur, choco en koffie; maar er
is genoeg voor iedereen. Na het ontbijt volgt een uitgebreide briefing, waarop
vier voortrekkers van de groep zichzelf en hun assistenten voorstellen: Bart
(leider van het stapteam), Chris (leider van de keukenploeg), Geert (logistiek
verantwoordelijke) en Stijn (inspirator van de gebedsmomenten). In de daarop
volgende ochtendwijding plaatsen we Sint-Franciscus expliciet in ons midden.
De eerste
stapdag is niet al te zwaar. Het is een luswandeling, bedoeld om ‘in te lopen’
maar ook om ons onder te dompelen in de stilte en eenzaamheid die Franciscus en
zijn gezellen in de bossen en spelonken van deze regio opzochten. Het is een
eerste confrontatie met onszelf. Als in een spiegel kijken we onszelf en elkaar
aan. Tijdens deze eerste stapdag, die we afleggen in twee groepen van twintig
personen, wordt er al heel wat afverteld in de kleine groepjes van twee of drie
die zich spontaan vormen. De gesprekken bereiken al vlug een dieper niveau. Dit
zijn mensen die niet in de eerste plaats uit zijn op toerisme, maar die
diepgang zoeken in hun leven en daarover het gesprek willen aangaan met
zielsverwanten. Wel, ze komen hier ruimschoots aan hun trekken!
Bij de
ochtendwijding kregen we een aantal vragen mee om onderweg in onze harten los
te laten. Ze bespeelden alle het thema ‘spiegel’: “Zie je jezelf graag in de
spiegel?” – “Aan wie spiegel jij je?” – “Hoe beïnvloedt de blik van
anderen op jou je gevoelens en gedragingen?” – “Toont de spiegel een
vervormd beeld van jou? Wie ben jij echt?”. In de loop van de namiddag houden
we halt op een stille plek in het bos en nemen ruim de tijd om met elkaar te
delen wat die vragen in ons losmaken. Ik grijp dit ogenblik aan om te getuigen
over mijn autisme en over het belang van onverholen (doch niet kwetsende)
feedback van omstaanders op mijn gedrag. Ik besef het zelf niet steeds zo
precies wanneer ik grenzen overschrijd die sociaal niet aanvaard worden. Dan is
het een kostbare hulp wanneer mij een corrigerende spiegel voorgehouden wordt.
Ik zal op een later moment tijdens deze cammino bij een heel pijnlijk voorval
nog lering moeten trekken uit wat ik nu de anderen als vraag voorleg.
Maandag 25 juli 2016 – Het wordt menens
Was gisteren
nog een inloopdag, vandaag luidt er een heel andere klok. We leggen de grote
afstand af tussen La Romita di Cesi en Greccio. Na het opstaan, steevast om
6 uur tijdens deze voettocht, moet het allemaal snel gaan. Ontbijten doen
we niet voor 9 uur, dus zowel ontbijt als middageten moeten in de
‘handbagage’ mee. (Onze grote reistassen worden elke dag met een bestelwagen
vervoerd). Eerst dalen we opnieuw de Monti Arnoldi af, wat één uur in beslag
neemt. Op de parking waar we eergisteren werden losgelaten staat een bus op ons
te wachten. Ze voert ons tot in Stroncone aan de andere kant van de Terni‑vallei
en doet daar een uur over. Nog zijn we niet aan ontbijten toe. We stappen
opnieuw een flink eind en pas dan worden de rugzakken opengemaakt.
Het dagthema
heet ‘op verhaal komen’, maar daartoe blijken er slechts weinig kansen te zijn.
Integendeel, het wordt een voor velen erg zware tocht, waarop er veel steil
geklommen en gedaald wordt en er veel kilometers worden afgelegd. We komen uiteindelijk
ruim na het voorziene uur aan in Greccio, tot ongenoegen van de keukenploeg en
de logistieke medewerkers. De leiding beseft onmiddellijk dat het volgende keer
anders moet. Bij de stappers anderzijds hoor ik ontgoocheling omdat het
ontmoetingsmoment rond de vier vragen die we ’s ochtends hadden meegekregen,
tussen de plooien is verdwenen. De balans geraakt zo wel wat uit evenwicht. De
ploegleiders vragen om begrip: je kan op een tocht als deze niet alles klokvast
plannen en uitvoeren. Het blijft schipperen tussen de mogelijkheden die zich
aandienen en dan moet je wel eens snijden en sommige deelnemers teleurstellen.
Maar laten we
de focus richten op wat wel blij en gelukkig maakte en dat waren in de eerste
plaats de onbeschrijflijk mooie landschappen waardoorheen we trokken. Vaak
stapten we in schaduwrijke bossen, wat de hitte van de zon draaglijk maakte.
Pas laat in de namiddag begon het zachtjes te regenen. Het mooiste tafereel dat
ik vandaag zag was dat van wilde paarden die in een bos, zowat twintig meter
van ons verwijderd, naast elkaar stonden te grazen. Een tochtgenoot van me
maakte er een mooie foto van.
Het
letterlijke hoogtepunt van de dag was de Monte Francesco. De top ervan biedt
een prachtig zicht op de Rieti‑vlakte, waar we de komende dagen omheen trekken.
Op deze zeer eenzame plek bouwde Sint-Franciscus een schuilhut. In 1712 werd er
als herinnering daaraan een kapel opgericht.
Daarna volgde
enkel nog een lange afdaling, maar ook afdalen kan erg vermoeiend zijn. De plek
van aankomst was zeer mooi: het Franciscaanse klooster van Greccio is tegen een
rotswand gebouwd, een spectaculair zicht. Niet mis als overnachtingsplaats!
Maar vergis je niet: we sliepen allen buiten op een groot, hellend grasveld. Na
het bed in La Romita di Cesi moest ook ik deze keer voor het eerst mijn
slaapmat ontrollen. Mijn rug was er ’s ochtends niet gelukkig mee!
Anderzijds stonden er douches met warm water ter beschikking. Vanzelfsprekend,
zou je denken, maar niet op deze Cammino naar Assisi.
Het klooster
in Greccio is de enige hermitage die Franciscus bouwde op een plek waar niet
van tevoren al een kapel of kerkje aanwezig was. Hij kwam hier zeer graag en
was innig geliefd door de dorpsbewoners. Pater André Jansen, die ons tijdens
deze tocht vergezelt als historische reisgids, toont ons de vertrekken waarin
de broeders geleefd hebben. Het maakt indruk op ons. In een grot bevindt zich
een fresco waarop de heilige Maria Magdalena staat afgebeeld. Zij is de
patrones van alle kluizenaars. Haar beeltenis zal ik op deze tocht nog vaker
tegenkomen.
Ik verneem
ook dat Franciscus hier in 1223 samen met de dorpsbewoners een levend kersttafereel
bouwde. De verspreiding van de kerststalletjes in Europa vond op deze plaats en
in dat jaar haar oorsprong! Vlaanderen heeft de kennismaking met deze traditie
overigens te danken aan Stijn Streuvels, die Greccio heeft bezocht en het
gebruik om kerststallen te bouwen zo mooi vond dat hij het in zijn thuisland
introduceerde. Ik voeg hier nog aan toe dat Greccio is verzusterd met Bethlehem
in Palestina, waar volgens de traditie de wieg van Jezus stond.
Dinsdag 26 juli 2016 – Het lijden, het kruis, bier en ijs: het leven zoals
het is
Vandaag
trekken we verder zuidwaarts, richting Fonte Colombo, maar nog steeds met de
Rieti‑vlakte aan onze voeten. Voor het eerst verdelen we ons in vier
stapgroepjes van telkens een tiental personen. Mijn groepje wordt geleid door
Benny, die de teugels strak houdt maar niet zonder de nodige souplesse. De balans
tussen zware lichamelijke inspanning, eten en drinken, uitrusten en tijd nemen voor
inhoudelijke bezinning is ditmaal veel beter in evenwicht. De tocht is minder
veeleisend dan gisteren en we slagen er dan ook in om binnen de voorziene tijd
aan te komen in Fonte Colombo.
De tocht
voert ons eerst naar beneden tot helemaal in de vallei. Voordat we het steile
klimwerk terug moeten aanvatten, laat Benny ons als een meesterstrateeg in een
gelateria een portie overheerlijk Italiaans ijs naar binnen smikkelen. In een
opperbeste stemming zetten we de wandeling voort. Er ontwikkelen zich opnieuw
wonderlijke gesprekken. Iemand vertelde me dit zeer mooie verhaal, waarvan hij
zelf als onderwijzer getuige was:
“Twee
broertjes kwamen ’s morgens naar school met ieder een Chocoprinskoek in
hun tas. Tijdens de ochtendpauze wenkte het ene broertje het andere met het
voorstel om zijn koek met hem te delen; en zo geschiedde. Er bleef dus één hele
koek over. In de namiddagpauze, hetzelfde tafereel: nu was het het andere
broertje dat het ene wenkte met het voorstel om zijn overgebleven koek met hem te
delen. En opnieuw peuzelden zij die samen op.” – Zoveel schoonheid! Je zou
voor minder de tranen in de ogen krijgen.
Voor het
eerst genieten we de hele dag door van een stralend open hemel en dat betekent
in Italië in juli een hete zon, zonder dat die meteen een zwoele atmosfeer
schept; er is volop zuurstof en die kunnen we goed gebruiken. We transpireren
enorm veel, drinken is de boodschap. Op ons pad komen we regelmatig
waterbronnen en fonteintjes tegen, waar we onze flessen bijvullen. Het water is
in principe overal drinkbaar; enkel wanneer dat niet zo is, staat er bij het
kraantje een waarschuwing.
De
landschappen die zich voor onze ogen ontvouwen zijn adembenemend mooi.
Voortdurend loop ik te denken: “Dit is toch wel een foto waard!”, maar mijn
antieke analoge toestel opdiepen uit de rugzak is zo omslachtig dat ik het
fotograferen doorgaans aan de anderen overlaat. Zelf bekommer ik me om mijn aantekeningen
en om het uiterst verzorgde tochtboek dat de TAU-medewerkers voor iedereen
hebben ontwikkeld. Het bevat een schat aan teksten gerelateerd aan Franciscus
en aan de diverse dagthema’s, en daarnaast erg nuttige informatie over de
plekken die we bezoeken.
Het thema voor
vandaag is ‘Getekend voor het leven’. Het gaat in op vragen als: “Zijn er
mensen in mijn omgeving die zwaar getekend zijn door het leven?” – “Draag
ik zelf littekens met me mee? Helpt mijn geloof me om daarmee om te gaan?” en
“Kan uit het kruis ook iets goeds voortkomen?”. Vragen die zonder uitzondering
ieder van ons aangaan. Benny last in de middagpauze genoeg tijd in om erbij
stil te staan. We delen onze verhalen niet in groep, maar per twee. Ik ervaar
dat een één-op-één dialoog een diepte en intimiteit toelaat die in een
groepsgesprek niet haalbaar zijn. Benny vraagt ons ook om onderweg ergens een
mooie, witte steen trachten te vinden en die tot de avond bij te houden.
Kort voor de
aankomst in Fonte Colombo wordt er opnieuw halt gehouden, ditmaal in een
ristorante waar ik met plezier mijn huwelijks- of verjaardagsfeest zou houden,
mocht het haalbaar zijn om alle vrienden daarvoor eventjes naar Italië te
versassen. De zalen zijn zo aantrekkelijk ingericht en het uitzicht is zo mooi,
dat de reisleiding dit verblijf misschien als verbetertip moet bijhouden voor
een volgende editie. Maar we houden het Franciscaans sober, althans na het
nuttigen van een grote, frisse pint – wat een genot in dit hete Italië!
In de
hermitage van Fonte Colombo (‘Duivenbron’), waar wij overnachten, leidt pater
André ons eerst rond. Hij toont ons de plek waar Sint‑Franciscus een
oogoperatie onderging. Het lichamelijk lijden dat hem in zijn laatste levensjaren
te beurt viel was niet min. In het zog van de kruistochten verbleef hij in 1219
in het Midden-Oosten, waar hij de sultan Malek al Khamel vreedzaam ontmoette.
Hij keerde echter van daar terug met een besmetting die zijn lijf van binnenuit
aantastte. Dat uitte zich vooral in een zeer pijnlijke oogkwaal. In Fonte
Colombo werd hij daarvoor ‘geopereerd’, wat neerkwam op een onvervalste
martelpraktijk met vuur en gloeiend heet staal. Het baatte niets, want tot aan
zijn dood in 1226 zou hij er nooit van herstellen.
Pater André
toont ons ook de grot waar Franciscus in 1223 de definitieve versie schreef van
zijn kloosterregel. Die zou nog datzelfde jaar door de paus worden goedgekeurd.
Verder leer ik van André over de grote verering van Franciscus voor de
aartsengel Michael, overwinnaar in de strijd tegen Lucifer (Satan) en het
Kwaad.
Bij de
avondwijding wordt duidelijk waarom ons werd gevraagd om een witte steen te
vinden. We worden uitgenodigd om met een dunne stift en in één of twee
kernwoorden samengevat op die steen te schrijven wat ons hart bezwaart of
verwondt. Niemand weet van de ander wat die op zijn of haar steen neerschreef.
Daarop wordt de steen in een rood doekje gewikkeld, met touw omspannen en
verzegeld. Morgenochtend mag ieder zijn steen toevertrouwen aan een zelf
gekozen tochtgenoot, die hem dan zal meedragen tot op de Monte Subasio, vlak
voor het binnentreden van Assisi.
Tijdens het
avondmaal applaudisseren we hard voor Stefaan, die vandaag jarig is. Hij wordt
gelauwerd met een toespraak zoals alleen onze keynote speaker Geert die ten
beste kan geven. Met zo’n showmaster zou je met plezier een jaar ouder worden!
Woensdag 27 juli 2016 – Elkaar dragen in broosheid
Er wacht ons
opnieuw een mooie, haalbare wandeling onder een stralend blauwe hemel. Ik sluit
me aan bij het groepje geleid door Bart, vader van Katrien. Ik zal het me niet
beklagen. Hij leidt zijn kleine kudde kordaat en zorgzaam, zodat geen schaapje achterop
hoeft te hinken.
We dalen af
van Fonte Colombo naar de stad Rieti. Langs drukke straten met veel autoverkeer
bereiken we de quasi verkeersvrije binnenstad. Wat is het aangenaam rondkuieren
hier! We ontbijten op een zonnig terras, genietend van een overheerlijke cappucino.
Tweehonderd meter verder bevindt zich de kathedraal. Ervoor staat een kraampje
waar een paar bevallige dames Tau-hangertjes, petjes en draagtasjes uitdelen
aan de Camminogangers.
Wie wist er
dat het geografisch middelpunt van België zich in Nil-Saint-Vincent bevindt, in
de provincie Waals-Brabant? Welnu, Rieti is het geografisch middelpunt van
Italië. We bezochten het plein waar een monument de aandacht daarop vestigt.
Helaas waren hekkens errond geplaatst, omdat het in restauratie was.
Doorheen Rieti
stroomt de Velino. Het water is glashelder en er nestelen ganzen. Toen we de
rivier overstaken, zagen we op de bedding de stenen resten van de brug die de
Romeinen in de oudheid erover hadden geslagen. De diepe sporen die de karren
erin hebben getrokken zijn nog duidelijk zichtbaar.
We verlaten
de stad en vatten de klim aan naar La Foresta. Onderweg komen we langs een
gedenkplaats, zoals je die ook langs onze Vlaamse wegen ziet op plekken waar
een verkeersslachtoffer het leven liet. Het slachtoffer hier was ene Valerio
Russo en hij werd niet van de weg gereden, maar bezweek als pelgrim op weg naar
Assisi. Nog maar enkele jaren geleden overkwam de TAU-stappers uit Vlaanderen
eenzelfde ongeluk. Laat het voor ons vandaag geen ongunstig voorteken zijn…
La Foresta
bestond in Franciscus’ tijd uit een kerkje dat was toegewijd aan San Fabiano.
Het was op haar beurt gebouwd op de resten van een zeer oud heidens heiligdom.
Dat merken we vaker op de plekken die we tijdens deze tocht aandoen, tot en met
Assisi toe: dat het huidige cultusgebouw nog sporen bevat van vroegere
religieuze en culturele tradities, zoals aardlagen boven elkaar. Eenzelfde bouwwerk
toont de uitingen van de religieus bewogen mens in verschillende opeenvolgende
tijdperken, beginnend bij de cultus van Moeder Aarde, godin van de
vruchtbaarheid. Dat fascineert me in Italië: hoe de millennia oude geschiedenis
van dit land vaak zicht- en tastbaar is, tot in gewone dorpen en op gewone
straten en pleinen.
Franciscus
verkoos deze rustige site boven het lager gelegen Rieti, waar de drukke menigte
hem al als een heilige vereerde. Hij verbleef er ook tijdens de maanden die onmiddellijk
voorafgingen aan zijn oogoperatie in Fonte Colombo. Hij trok er zich terug in
de kelderruimte, omdat zijn ogen het daglicht niet meer verdroegen. In de San
Fabianokapel zien we achter het altaar een schilderstuk dat niet, zoals we
verwachtten, Maria met het Jezuskind afbeeldt, maar wel Maria’s moeder Anna met
de kleine Maria op haar arm. Dit tafereel is in Vlaanderen nogal onbekend, maar
komt in Italië frequent voor. Beter bekend bij ons is de afbeelding van Anna,
Maria en Jezus samen, ook Sint-Anna-ten-Drieën genoemd of Annatrits. Op
Antwerpen-Linkeroever is een parochie daarnaar genoemd.
Momenteel
wordt het gebouwencomplex van La Foresta niet meer benut als klooster. In 1960
werd het op initiatief van een minderbroeder omgevormd tot een opvangcentrum
voor jonge verslaafden, ‘Mondo X’ genoemd. De jongeren die er verblijven
bedruipen zichzelf en houden woningen en tuin annex wijngaard piekfijn in orde.
De leefregels zijn zeer streng: genotsmiddelen, gsm of smartphone, internet en
dagbladen zijn niet toegestaan en wie het domein één keer verlaat – een sprong
over een laag muurtje volstaat – komt er nooit meer in. Het ontbreken van enige
professionele medische begeleiding toont de achilleshiel van dit
bewonderenswaardige initiatief.
We vervolgen
onze tocht; het is nog een heel eind naar Poggio Bustone, het einddoel van de
dag. Onderweg mijmeren we over vragen die cirkelen rond de thema’s ‘broosheid’,
‘kwetsbaarheid’ en ‘eenzaamheid’. Hoe ga ik om met mijn eigen eindigheid? Laat
ik toe dat anderen mij dragen of weer ik hen liever af? Streef ik in alles de
perfectie na of is iets minder dan dat ook goed? Opnieuw en steeds weer krijg
ik onderweg van tochtgenoten verhalen te horen waarin zij zich zeer kwetsbaar
opstellen. Vanuit andere stapgroepen krijg ik dezelfde geluiden te horen. Op
zeer korte tijd is er in deze groep van meer dan veertig mensen een groot
vertrouwen gegroeid. In het boek ‘Homme et femme il les fit’ van Jean Vanier
las ik ooit: “Il n’y a rien de plus beau sur la terre que des personnes qui ont
confiance les unes dans les autres.” (p.188)
Wat een voorrecht om dat hier te mogen meemaken !
Op onze weg
naar Poggio Bustone komen we in Cantalice, een dorp dat helemaal op een steile
bergwand is gebouwd. Het is eindeloos mooi en schilderachtig. Het dorp bestaat
uit een wirwar van smalle trapstraatjes. Ook in Poggio Bustone zelf zullen we
dat terugzien. Wanneer we in Cantalice de driehonderddertien treden zijn
afgedaald naar het lager gelegen gedeelte, waar ook de auto’s wat vrijer kunnen
rijden, openen de eerste bars opnieuw hun deuren. Tussen 12 en 15 uur vind je
in dit gebied geen enkele winkel of bar open; de hitte drijft de mensen naar binnen.
We maken van het einde van de siësta gebruik om ons aan te sterken met bier,
ijs en koffie. We moeten immers nog een koppige klim aanvatten.
Aangekomen in
Poggio Bustone-dorp gunt schaapherder Bart zijn vermoeide kudde een derde
terrasstop! Zou hij altijd zo genereus zijn? Het bier vloeit rijkelijk door de
uitgedroogde kelen. De echte finish, het kloostertje van San Giacomo, ligt nog
300 meter hoger; we bereiken het langs een aantal uiterst steile straatjes en
trappen. In dat kloostertje zullen we twee keer overnachten, want morgen is het
rustdag.
Donderdag 28 juli 2016 – Verstilling
Deze dag is
bedoeld om tot rust te komen, niet alleen lichamelijk maar ook geestelijk. Wie
dat wil, kan ook vandaag een flinke bergwandeling maken, die naar grote hoogten
voert. Maar even goed kan je in of rond het klooster blijven om er uit te
rusten, te lezen, te schrijven, te bidden, je kleren te wassen… Er is ook een
vrijblijvend aanbod om yoga-oefeningen aan te leren, samen liederen in te
oefenen of deel te nemen aan een contemplatieve dialoog met behulp van teksten
van Franciscus en Clara.
We beginnen
de dag hoe dan ook samen met een korte, steile klim naar de Sacro Speco of
Heilige Grot, door de plaatselijke bevolking ook wel ‘grot van eenzaamheid’
genoemd. Op deze plaats trok Franciscus zich vaak terug om te bidden. ‘Speco’
is etymologisch verwant aan het woord ‘specchio’, ‘spiegel’. Zowel in de stille
afzondering van een grot of spelonk als in een spiegelbeeld word je frontaal
geconfronteerd met jezelf. Maar even goed kan de grot een symbool zijn van de
moederschoot of een intiem contact uitlokken met zuster of moeder aarde. En
vanzelfsprekend is het een begenadigde plek om er te bidden en jezelf helemaal
toe te vertrouwen aan de Stilte die allen draagt en alle antwoorden in zich
bergt.
In de Sacro
Speco ontdekte ik een ideale plaats om ongestoord te bidden en te schrijven. Ik
bleef er dan ook de hele verdere ochtend. Pas ’s middags daalde ik terug
af naar het klooster. De ‘heilige grot’ is bepaald indrukwekkend. Ze bevindt
zich onder een hoge, steil overhangende rotswand. Erbinnen vind je in alle
hoeken en kanten devotionalia en achtergelaten voorwerpen zoals bidprentjes,
armbandjes, paternosters, kaarsjes, kruisjes, dichtbeschreven stukjes papier…
Ik trof er ook een groot beeld aan van pater Pio van Pietrelcina, die in
Italië uitgebreid wordt vereerd. Deze priester-kapucijn leefde van 1887 tot
1968 en werd in 2002 heilig verklaard. Net als Franciscus droeg hij de stigmata
of kruiswonden van Jezus. Zijn persoon blijft omstreden omdat hij zich steeds
opnieuw koppig verzette tegen de veranderingen en vernieuwingen die het Tweede
Vaticaans Concilie (1962‑1965) in de kerk invoerde.
Langs het pad
dat van het klooster van San Giacomo naar de Sacro Speco voert, bevinden zich
zeven opgemetselde nissen met een betralied raam ervoor. Binnenin zie je
telkens, als in een poppenkast, een beeldje van Sint‑Franciscus, vaak in
gezelschap van vogels en wilde dieren. Eén keer toont het beeldje Franciscus
die Jezus liefdevol van het kruis afneemt. Het tafereel ontroert me hevig. In
gedachten hoor ik Franciscus zeggen: “Kom nu maar, lieve Vriend van me, jij
hebt nu lang genoeg geleden!”.
De
volksdevotie heeft op de plekken waar de nissen zijn gebouwd sporen gelezen van
Franciscus’ fysieke aanwezigheid. Op de bordjes lees je dan ook: ‘Steen met de
voetafdruk van Sint‑Franciscus’, ‘Steen met de afdruk van het brevier van Sint‑Franciscus’,
‘Steen met afdruk van de mantelkap van Sint‑Franciscus’, ‘Steen met de afdruk
van de knieën van Sint‑Franciscus’ en ‘Steen met de afdruk van de elleboog van
Sint‑Franciscus’. Maar ook, dreigend: ‘Steen met de onduidelijke en misvormde
afdrukken van de Duivel’. Elders echter, troostend: ‘Steen met de voetafdruk
van een Engel die in menselijke gedaante aan de poverello (‘kleine arme’)
verscheen’.
Terug over
naar Poggio Bustone. Dit gebied werd in het begin van de dertiende eeuw bevolkt
door zeer eenvoudige, arme mensen. De liefde voor G’d was er uitgedoofd en
bezitsdrang was in de plaats getreden. Franciscus stelde zich tot taak om deze
streek opnieuw te kerstenen. Hij voelde zich met deze simpele mensen zeer
verwant. Hij liep op hen toe met de groet “Buongiorno, buona gente!” (‘Goeiedag,
goed volk!’). Vandaag nog klopt elk jaar op de feestdag van Sint‑Franciscus een
door het gemeentebestuur aangestelde boodschapper op elke huisdeur van Poggio
Bustone om de bewoners met deze woorden te begroeten!
Poggio
Bustone was de eerste plaats waar Sint‑Franciscus heen trok na het verlaten van
zijn moederstad Assisi. Al voor zijn komst hadden zich in de bergen en bossen
rondom het dorp kluizenaars gevestigd. Met zijn eerste acht gezellen voegde
Franciscus zich bij hen. En zoals Jezus dat deed met zijn leerlingen, zo
stuurde ook Franciscus zijn broeders twee aan twee op pad om het blijde nieuws
van Jezus’ komst te verkondigen en de plaatselijke bevolking bij te staan in al
haar noden.
Deze zesde
dag is voor mij het voorlopige hoogtepunt van een tocht waarin de hoogtes zich
letterlijk en figuurlijk aan elkaar rijgen. Wanneer de stappers glunderend van
hun wandeling zijn teruggekeerd – er zijn hun daarboven verrukkelijke
vergezichten te beurt gevallen – strijken we in Poggio Bustone‑dorp
opnieuw neer op het terras dat we ook gisteren al bezochten. Hoe heerlijk is
dit land! Ik wil hier nooit meer weg! We sluiten de dag af met lekker eten,
overvloedige wijn en een prachtige samenzang in de mooie, grote Sint‑Jakobskapel.
Hoe dichtbij voelt de hemel nu!
Vrijdag 29 juli 2016 – Italia per sempre!
Ik geniet nog
na van gisteren en heb het gevoel definitief mijn hart verloren te hebben aan
dit land. Hoe heerlijk moet het zijn om hier te wonen! Maar beleven de
dorpelingen van Poggio Bustone dat zelf ook zo? Niet alleen omdat alles went,
ook de meest verblindende schoonheid, zodat je ogen op den duur het excellente
niet meer zien. Maar ook omdat de woonomstandigheden hier niet bepaald
schitterend zijn. De meeste mensen wonen haast letterlijk op en boven elkaar in
woninkjes die niet meer dan een zakdoek groot zijn. Ze bereiken hun stekje
veelal langs zeer steile trapstraatjes. Pittoresk is het zeker, maar praktisch?
Als bewoners zie ik toch vooral oudere mensen, vaak hoogbejaarden. Hoe redden
zij het hier, met boodschappen doen bijvoorbeeld? In weelde leven is in Poggio
Bustone slechts voor weinigen weggelegd. Anderzijds stel ik me voor dat de
verbondenheid tussen deze mensen groot is. Dat is ook zichtbaar: velen troepen
samen bij een bank in de schaduw of op een terras, waar zij een spelletje kaart
leggen. Wat een contrast met Brasschaat of Schilde of, zeg maar,
Sint-Martens-Latem! Als ik mocht kiezen, wist ik het wel. ‘Stilte, soberheid,
samenhorigheid’: dat had Luc Versteylen destijds goed begrepen, toen hij zijn (nu
niet meer bestaande) Oude Brouwerijproject in Viersel opstartte.
Het dagthema
is ‘geduld’ en dat zullen we vandaag hard nodig hebben: er wacht ons een uitputtende
wandeling van 28 kilometer, af te leggen aan een vaak uiterst traag tempo. De
bestemming is Ferentillo, maar om daar te geraken moeten we een waar gevecht
leveren met de bergen, de bossen, de struiken en onszelf. En ook wel met onze
hoogtevrees, want we klauteren soms op uiterst smalle padjes over gladde keien;
één stap teveel naar links of naar rechts en je glijdt meters ver weg in de
diepte!
Bij de lange
klim naar San Venanzio hebben we enkel nog onze hoogtemeters om ons te
oriënteren; een pad is niet langer zichtbaar. Het is overwoekerd en
dichtgegroeid; met stokken en snoeischaren banen we ons een weg doorheen de
braamstruiken. En dat onder een brandend hete zon – liters zweet vloeien er van
onze getergde lijven. Alle lof voor onze gidsen Katrien, Benny, Bart en Jan die
ons met engelengeduld doorheen deze Umbrische jungle loodsen!
Tegen de
middag wenkt ons de open ruimte. We hebben het hoogste punt bereikt en houden
halt in de open velden nabij het kleine kerkhof van San Venanzio. Daar vinden
we eindelijk ook weer drinkwater; de bussen en flessen worden gretig bijgevuld.
Er is tijd om te eten, te rusten en te fotograferen. Ik leg de graftombes op de
gevoelige plaat vast. Ze zien er totaal anders uit dan in België. Hier wordt
niemand “ter aarde besteld”, want de harde rotsgrond laat dat niet toe. De
overledenen worden in de hoogte ‘begraven’ (hoe zeg je dat?), als in flatjes
boven elkaar. Het is vergelijkbaar met de muren die op onze kerkhoven worden
opgetrokken en waarin de urnen worden geplaatst met de as van de overledene.
Alleen zijn het hier geen urnen, maar ganse lijkkisten die in de muur worden
geschoven. Ernaast staat een hoge trapladder, rustend op vier wielen, zodat je
zonder veel omhaal bloemen of kaarsen kan plaatsen bij de tombe van je
overleden vriend of familielid op de vijfde of zesde etage.
Het
moeilijkste deel van de dag hebben we nu wel achter de rug, maar er moeten nog
veel kilometers afgelegd worden. De namiddag wordt dan ook slopend, zowel door
de afstand als door de warmte. De Italiaanse zon schijnt ongenadig. Tegen het
eind van de namiddag bereikt mijn groepje Arrone, een klein stadje geprangd tegen
de oevers van de Nera. De grote waterbakken aan de ingang van het dorp oefenen
een onweerstaanbare aantrekkingskracht op ons uit. De grootste durvers springen
er met kleren en al in! We maken dolle pret, de last van de dag valt van ons
af. Maar behoedzaamheid is geboden, een politiewagen patrouilleert door de
straten en de nors kijkende agenten dulden geen mensen in waterbakken, die voor
hen niet zijn bedoeld.
Verder gaat
het weer, richting Ferentillo. Pas tegen 20 uur komen we daar aan; onze tongen
hangen zowat op onze schoenen. Na de zware dag met aankomst in Greccio,
voorbije maandag, komen we dus opnieuw ruim na de voorziene tijd aan. Maar we
morren niet, we beginnen te beseffen in wat voor een avontuur we zijn terecht
gekomen; en wie het avontuur aanvaardt, aanvaardt het onverwachte. En daarbij, hoeveel
moois krijgen we er wel niet voor in de plaats!
Zaterdag 30 juli 2016 – Het dak van de tocht
Het tochtboek
had ons verwittigd: “Dit is zonder twijfel de mooiste stapdag; en de
lastigste!” Pardon, de lastigste? En hoe noem je dan wat we gisteren te slikken
kregen? Maar het is met reden dat ons de verwittiging werd meegegeven. We
klimmen vandaag naar de hoogste top van de ganse Cammino: de Monte Fionchi,
1337 meter hoog. Zoals steeds beginnen we er vroeg aan: om kwart over
zeven zijn we al aan het stappen. Zo ontkomen we voor even aan de ergste hitte.
Ik schreef
voorbije maandag al over het ontstaan van de kerststaltraditie. Ik krijg
tijdens deze Cammino di Francesco heel wat kersttafereeltjes te zien, ook al is
het hartje zomer. Vele ervan staan gewoon heel het jaar door uitgestald. Zo
tref ik er één aan even buiten Ferentillo, beschut door wat op elkaar gemetselde
rotsblokken, maar aan één zijde helemaal open. Je kunt zo je hand uitsteken
naar de poppetjes, wat ik dan ook doe. Ze blijken uit piepschuim gesneden te
zijn! Hoe blijven die hier overeind bij winderig weer?
Onderweg valt
het me weer op hoeveel hondjes er vrij rondlopen in de straten. Het zijn er
werkelijk tientallen. En vrijwel iedereen houdt ook nog één of meer honden in
zijn tuin om de eigendommen te bewaken. En nog een alom tegenwoordige
diersoort: de krekels. Zonder ophouden roepen ze elkaar van alles toe; in mijn
oren steeds weer dezelfde boodschap, maar dat zal voor hen wel anders zijn!
De tocht
biedt ons grandioze uitzichten; hoe hoger we klimmen, hoe adembenemender ze
worden. Niet voor niets focust het dagthema op de schoonheid van moeder Aarde
en onze verhouding tot haar. In het tochtboek tref ik een wondermooi
boomgedicht aan van Hans Andreus, dat ik al jaren koester: “Bomen zijn
werkelijk. Hun bladeren praten werkelijk… met woorden veelzeggend en
letterloos. Hun toppen zingen. Hun stammen zwijgen hoorbaar. Hun wortels houden
van de aarde. Bij een boom staande moet ik wel ademen als een boom. Naar een
boom ziende zie ik hemel en aarde in elkanders armen. Want een boom, een boom
is een bruiloft!” Ik kan het niet laten dit mooie gedicht hardop voor te lezen
voor het hele stapgroepje waarmee ik op pad ben.
Hoe dichter
we de top van de Monte Fionchi naderen, hoe kaler het wordt om ons heen. We
laten de boomgrens achter ons en blijven klimmen en klauteren, steeds hoger…
Boven gekomen wacht ons een subliem uitzicht. Met één blik overschouwen we de
Terni-vallei, de Rieti-vallei en de vallei waarin ons einddoel ligt: Assisi!
Het stramien
van de tocht gelijkt op dat van gisteren: het einddoel is vandaag Spoleto en de
weg daarheen brengt ons weliswaar op een steeds lager niveau, maar is
tegelijkertijd nog zeer lang. We drinken liters water, zweten het allemaal weer
uit en komen in Monteluco, niet ver van Spoleto, aan met uitgedroogde kelen. We
storten ons op de drankenkraam nabij het plaatselijke klooster. Zonder enige
gêne slaan we in recordtijd grote glazen drank naar binnen, al dan niet
alcoholvrij. De dappersten onder ons brengen het op om, al zitten ze ‘kapot’,
toch nog even het kloostertje te bezichtigen. Ik behoor niet tot hen.
We wandelen Monteluco
binnen op zaterdagavond, een tijdstip dus waarop de plaatselijke bevolking op
een heel ander ritme leeft dan die zwoegende, zwetende stappers uit Vlaanderen.
De Italiaanse families en verliefde koppeltjes die ontspannen rondkuieren in de
avondzon of lekker zitten uit te rusten op een bank, een ijsje in de hand,
bieden een zalige aanblik. Ik voel ter plekke mijn verliefdheid op dit land nog
toenemen!
Vanaf
Monteluco dalen we af naar Spoleto. We steken een diep ravijn over en doen dat
langs een uiterst indrukwekkend Romeins aquaduct, il Ponte delle Torri genoemd.
Misschien is dit wel Spoleto’s mooiste en grootste attractie.
Kort na het
aquaduct volgt de Rocca ('vesting') en daar ligt de stad aan onze voeten! Via een
hele reeks roltrappen, jawel, dalen we af naar het stadcentrum. Onze
overnachtingsplaats is ditmaal geen groene weide of klooster, maar het
parochiecentrum van Santa Rita, verstrengeld met een lagere school en gelegen
in een woonwijk buiten het toeristische centrum. Veel charme heeft deze plek
niet, maar anderzijds laat de infrastructuur ons toe om comfortabel te douchen
en om samen de maaltijd te gebruiken in een goed uitgeruste eet- en feestzaal.
Het
klaslokaal waarin ik mijn matje spreid hangt nog vol met kindertekeningen. De
auteurs ervan zijn al lang met vakantie. Op het schoolbord staan nog de gebeden
die de kinderen werden aangeleerd: het Padre Nostro en het Ave Maria. Ik
schrijf ze beide over – misschien lukt het me om ze op een dag in het
Italiaans te bidden!
Zondag 31 juli 2016 – Spoleto per favore!
Een rustdag
op zondag in Spoleto, hoe mooi kunnen de kaarten soms toch vallen! Het is een
bijzonder aantrekkelijke stad die meer dan twee millennia geschiedenis ademt en
uitstraalt. Overal zie je de sporen daarvan. Tijdens de rondleiding die pater
André in de voormiddag geeft in het oude stadsgedeelte, houden we stil bij het
Teatro Romano, een authentiek bewaard amfitheater van wel tweeduizend jaar oud.
Nog niet zo lang geleden was deze site vrij toegankelijk voor iedereen. De
Assisi-stappers van vorige TAU-reizen hielden er hun ‘bonte avond’. Nu zijn er
rondom het amfitheater poorten en hekken opgetrokken en kan je de plek alleen
nog tijdens afgebakende bezoekuren betreden. Maar wie maalt daarom? Heel de
oude stad lijkt wel een museum. Er zijn in Spoleto resten bewaard van de
‘Cyclopenmuur’, herkenbaar aan de specifieke bouwtechniek. Deze resten zijn
4000 jaar oud en tonen aan dat Spoleto ook toen al bewoond werd! Je wandelt hier
zo van de oudheid via de middeleeuwen en de renaissance naar de nieuwe tijden
en omgekeerd. Soms is eenzelfde gebouw drager van de kentekenen van al die
tijdvakken tegelijk. Spoleto is daarin geen uitzondering. Dergelijke steden
zijn er in Italië bij tientallen. De overheden besteden veel zorg aan het
bewaren van al dat kostbare erfgoed. Graffiti of opgehoopt vuil zie je nergens,
tenzij in een zeldzaam verloren straatje. Het contrast met onze vervuilde,
zielloze, van auto’s uitpuilende Vlaamse steden is wel heel groot.
Het is
bijzonder aangenaam kuieren in dit Spoleto op zijn zondags. In de ochtend wordt
er een loopwedstrijd gehouden. De blinkende gespierde mannen en vrouwen rennen
doorheen de oude binnenstad. En spieren heb je hier zeker nodig, want het gaat
voortdurend steil omhoog en omlaag. Waarvoor dienen anders die roltrappen naar
de Rocca? De straatjes zijn erg smal, de huizen dicht tegen elkaar aan gebouwd.
Op die manier kan de hete zomerzon er slechts spaarzaam doordringen, terwijl in
de winter de warmte van de woningen enigermate bijgehouden wordt. In die
straatjes wisselen bars, restaurants en winkeltjes elkaar af. De sfeer is zeer
ongedwongen. De mensen vieren hier het goede, mooie leven en wij laten ons
gewillig meedragen op de golven ervan. Bij een winkelier die uitsluitend
modelauto’s verkoopt, schaf ik mij een knalrode Fiat Cinquecento aan in de
antieke uitvoering van veertig jaar geleden. Die voeg ik toe aan mijn
collectie, die al een lichtblauw Trabantje en een in psychedelische kleuren
geschilderde Volkswagen Kever bevat. Bij de aankoop ervan wist ik nog niet hoe
gauw ik dat plezante autootje weer zou kwijtspelen.
Pater André
leidt ons naar de dom van Spoleto. We wandelen binnen doorheen de tweede ‘heilige
deur van barmhartigheid’ die we op deze Cammino tegenkomen. De eerste bevond
zich in de Sint-Jakobskapel van het klooster in Poggio Bustone. Deze kerkdeuren
hebben een symbolische betekenis. Wie er tijdens een Heilig Jaar, zoals paus
Franciscus er momenteel één heeft afgekondigd, doorheen stapt, treedt toe tot
de barmhartigheid van G’d. Het is een bewust gebaar van verzoening met jezelf
en met je Schepper.
In de dom
wordt een originele brief bewaard die Sint-Franciscus schreef aan zijn broeder
Leo. Daarnaast bevindt zich er een prachtige Maria-icoon, die een bisschop de
stad ooit schonk als gebaar van verzoening. En ten slotte is er het beroemde
kruis van Alberto Sozio, dat als voorbeeld diende voor het kruis van San
Damiano, waarvoor Franciscus zoveel gebeden heeft… Dat laatste zullen we in
Assisi aanschouwen. Bij het kruis van Alberto Sozio wijst pater André ons op de
wijd open ogen. De Grieks-westerse cultuur is gericht op het zien, want zien is
weten en daar is de Griekse filosofie dol op. De westerse theologie is
nadrukkelijk schatplichtig daaraan. De Semitische cultuur van het jodendom en
de Arabische stammen oriënteert zich daarentegen veel meer op het horen en
luisteren. “Sjema Jisrael…”: “Hoor, Israël…” (Deuteronomium 6,4). Alles begint
hier met een woord, een verhaal, een geloof zonder gezien te hebben… dat
gaandeweg vorm krijgt, vlees en bloed, in concrete handelingen die gericht zijn
op het redden van wie in nood verkeert en de inzet voor wie zwak en onmachtig
zijn.
De laatste
plek waarheen pater André ons leidt is de Basilica di San Salvatore. Om er te
geraken, wandelen we doorheen de begraafplaats van Spoleto. Ze biedt de aanblik
van een dodenstad binnen de grote stad van de levenden. Ook hier wordt alles in
de hoogte gebouwd, zoals we eerder al zagen op het kerkhofje van San Venanzio.
Wat er hier bijkomt, zijn de grote praalgraven, opgetrokken in de kostbaarste
bouwmaterialen. Het lijken wel buitenverblijfjes! Het ene staat er al chiquer
bij dan het andere. Wat mij erin ontroert, is dat geen enkel ervan voorbehouden
is aan een individuele persoon. Alle zijn ze bedoeld als familiegraf. Dat zegt
toch iets over de geest die doorheen de samenleving in zo’n stadje waait.
Overlijdensberichten worden trouwens niet discreet in brievenbussen besteld,
maar gewoon als affiches her en der in dorp en stad aangeplakt, tussen de
reclamepanelen in (maar wel steeds bij elkaar geplaatst).
De Basilica
di San Salvatore is de oudste plek van samenkomst van de christenen in Spoleto.
Spoleto zelf was wellicht het eerste centrum buiten Rome waar christenen
woonden. De Basilica is gebouwd op de resten van een Romeinse tempel, wat nog
duidelijk zichtbaar is. Het ontroerde me sterk om me daar te bevinden. Het
interieur is kaal en uitgekleed, alsof G’d hier helemaal mag binnenkomen en
alle ruimte in beslag nemen. De zuilen wijken voor de Eeuwige, de Barmhartige
die ons schiep en aan elkander schonk. Ik ervaar dit als een uitgelezen plek
voor stilte en aanbidding. Zoals deze kale ruimte mag ook mijn hart zich openen
om zich door G’d te laten vervullen. Over alle eeuwen heen bid ik hier
verbonden met de eerste christenen. Het licht van de lichamelijk aanwezige
Christus schijnt nog in hun ogen. In mijn gebed vraag ik hun om kracht om op
mijn beurt dat licht nederig en vrank door te kunnen geven aan mijn kinderen en
kleinkinderen.
Vanaf het
middaguur is iedereen vrij om de stad te bezoeken op zijn eigen tempo. Pas om
18:30 uur worden wij terug verwacht in de school die ons onderdak biedt. Samen
met Karen, met wie ik het al enkele dagen goed kan vinden, duik ik de oude stad
in. De wirwar van sfeervolle straatjes waarin we terechtkomen; de wijze waarop
toerisme en handel hier harmonisch en zonder poeha samengaan; de overal
aanwezige sporen van meer dan tweeduizend jaar bewoning; de ontwapenend blije
sfeer die op deze zondag overal in de straten hangt: dat alles maakt ons haast
dronken van geluk. Nog fijner wordt het als we om de haverklap tochtgenoten
tegenkomen, bij wie net zoals bij ons het genot in de ogen te lezen staat. Voor
weinig geld kopen we ons een overheerlijke maaltijd. Daarna verliezen we ons
opnieuw in de doolhof van straatjes. Karen houdt niet op met fotograferen,
terwijl de stad behaagziek voor haar poseert en zich zo voordelig mogelijk aan
haar tracht te tonen.
We verzeilen
in geheel verlaten steegjes, waar geen winkeltjes of bars meer te bespeuren
vallen. We geraken in een heel speciale stemming; de ganse omgeving waarin we
ons bevinden draagt daartoe bij. Grapjasserij en idioot gedrag steken de kop
op. We komen niet meer bij van het lachen. Als de hemel hierop lijkt, laat-ie
dan maar komen! We zakken steeds verder af naar de Porta Romana. Daar
aangekomen nestelen we ons op het terras van een gelateria. De toonbank is
sensationeel: ze biedt niet minder dan 43 verschillende smaken aan, de ene al
aantrekkelijker dan de andere. Solamente in Italia! Waar in België vind je
zoiets? Ik hou het sober en kies voor ananas en pistache. Karen echter laat
zich helemaal gaan en laat haar kingsize hoorn vullen met liefst vier ijssoorten
waarvan ik nog nooit eerder heb gehoord.
Na deze zoete
orgie keren we op onze kousenvoeten naar de overnachtingsplaats terug. We zijn
nog net op tijd om ons een beetje te verfrissen voordat de stemmige
avondviering begint. Stijn heeft ervoor gezorgd dat die kan plaatsvinden in een
romantisch plantsoen, waar we ons allen scharen rond een reusachtige,
eeuwenoude naaldboom. We zingen liederen en delen het eucharistisch brood met
elkaar. Dan komt het moment waarop ik mijn nagelnieuwe Fiat 500 kwijtspeel.
Dat ging zo: meteen
na het delen van het brood mocht ik voor het verzamelde gezelschap het verhaal navertellen
van de angstdroom die Sint‑Franciscus in Spoleto had, nadat hij zich vanuit
zijn vaderstad Assisi op weg had begeven om zich bij de kruistocht naar Apulië
aan te sluiten. Nog terwijl ik dat verhaal voorzichtig aan het uitspellen was,
kaapte Franciscus plots mijn rode autootje om ermee uit Assisi weg te scheuren
richting zuiden. Kwestie van te kunnen pochen bij zijn vrienden! De nachtelijke
droom die hem in Spoleto overviel plaatste hem echter weer met de twee voeten
op de grond. Hij zag zijn vergissing in en keerde niet alleen onmiddellijk naar
Assisi terug, maar verkocht daar bovendien het Fiatje en nog wat andere
overbodige spullen om de opbrengst aan de armen te schenken. Vanaf nu was hij
vrij om een nieuw leven te beginnen voor zijn Heer, die hem daartoe geroepen
had. Wat mijn autootje aangaat: op één of andere manier verdween dat in de
zakken van Geert, onze logistieke leider en tafelredenaar in bange tijden.
Nog was deze hoogdag
van het goede leven niet ten einde, want er wachtten ons nog een paar hoogst
aangename gebeurtenissen. Omstreeks 20 uur vergastte de keukenploeg iedereen op
wat was aangekondigd als een broodmaaltijd, maar wat een heus feestmaal bleek
te zijn, ingeleid met heerlijke prosecco! En toen de buiken gevuld waren, kwam
het voedsel voor hart, geest en ziel aangezet in de vorm van de traditionele
‘bonte avond’, die op elke Assisi-tocht in het programma wordt ingepast. We
hadden dan wel geen Teatro Romano ter beschikking, maar de feestzaal van het
parochiecentrum vormde een waardig alternatief. Iedereen in de groep die meende
enig talent te bezitten om vanop een podium het gepeupel te vermaken, mocht
zijn kans grijpen. En eerlijk, elk optreden, hoe kort of lang het ook duurde,
bleek de moeite van het bekijken waard. Terwijl Geert (dezelfde als daarstraks,
ja) de performances aan elkaar praatte, zagen we onder meer de revue passeren:
- Monique, die een mooi, zelf geschreven
gedicht voordroeg;
- Toon, die ons een geheim recept
voorstelde om onze twee hersenhelften na een vermoeiende staptocht terug in
evenwicht te brengen;
- Eva en Guillaume, die ons de daver op
het lijf joegen met een IS‑Adventure sketch;
- Bert, die ons introduceerde in het
woordenspel dat ons de komende dagen tijdens het stappen zou vermaken;
- André, die ons een pakkend getuigenis
bracht over zijn persoonlijke tochtervaring tot nu toe;
- Paul, die ons een Schlager aanleerde
die nu, twee weken na de feiten, nog steeds door mijn hoofd zindert
(“Ai-ai-ai-ai, zijn me dat lappen, dat zijn van die dingen waar jaren nadien de
mensen nog over klappen”);
- Valère, die ons uitnodigde om op 25
september in Meensel-Kiezegem deel te nemen aan een door hem geleide wandeling
ter herinnering aan de massamoord die daar in 1944 door de Duitse bezetter werd
begaan;
- Pater André, die enkele kostelijke
moppen tapte die ons allen dubbel deed klappen van het lachen.
En showmaster
Geert was natuurlijk op zichzelf al een attractie.
Wat een pret
hadden we die avond in Spoleto! “Hoe schoon en zoet is het toch om als broeders
samen te zijn en ons één te weten!” (psalm 133).
Maandag 1 augustus 2016 – Olijven en moeilijke woorden
Zo heftig als
voorbije vrijdag en zaterdag zal het tijdens de verdere tocht niet meer worden.
Vandaag wacht ons een aangename, kalme wandeling verder noordwaarts, vol
kleurrijke, afwisselende landschappen. Duidelijk is wel dat we in de
olijvenstreek komen. We stappen vaak doorheen onafzienbare olijfgaarden. De
Club Alpino Italiano tekende voor het traject van Spoleto naar Assisi een
Olijvenroute uit, de ‘Sentiero degli ulivi’, die je in vijf etappes kan
afleggen. Wij overbruggen de afstand in drie dagen. Vanavond houden we halt in
Trevi.
De olijven
rijpen in deze tijd van het jaar nog volop. Onderweg pluk ik een paar takjes en
stop die in mijn rugzak. Ik wil ze bewaren als herinnering aan deze reis in het
Zuiden van Europa. Ze roepen ook het verhaal in mij wakker van de duif die
Noach na het zakken van het water, waarin zijn ark honderdvijftig dagen lang
had rondgedobberd, liet uitvliegen en die naar hem terugkeerde met een olijftak
in de bek – teken dat de aarde opnieuw groene gewassen droeg. En het was op een
olijfberg dat Jezus de avond van zijn gevangenneming in doodsangst verkeerde.
Het dagthema
is ‘soberheid’ en doet ons mijmeren over de kunst van het verliezen en loslaten
van wat ons dierbaar is en over duurzaam omspringen met de natuur en de dingen
die ons in handen vallen. Zelf kreeg ik nooit een hardere les in loslaten dan
toen ik voor het eerst vader werd. Alle vanzelfsprekendheden werden toen
onderuit gehaald en vervangen door een geheel nieuwe prioriteitenlijst. Tot
heil en genezing van mijn ziel, die tot dan toe vooral had uitgeblonken in
zelfbetrokkenheid!
Zoals vanouds
zijn we opnieuw op tocht in kleine groepjes van ongeveer tien mensen. Mijn
groep, gegidst door Katrien, speelt in de loop van de dag regelmatig een
ongezocht spel met de groep van Benny. Nu eens loopt zijn groep voorop, dan
weer de onze. Bij de picknick ’s middags ontmoeten de twee groepen elkaar
op dezelfde locatie, een bar met een winkeltje erbij, gelegen buiten de
dorpskern.
Nog een
herinnering aan deze dag: op een straathoek stapten we op een bepaald ogenblik
voorbij een kapelletje. Daarin voor één keer geen beeld van Moeder Maria of
Sint‑Franciscus, maar wel van Padre Pio. Ik moet de eerste keer nog beleven dat
ik in Vlaanderen in de velden op een kapel stoot met de beeltenis van pater
Damiaan!
We spelen de
hele dag door het woordenspel dat Bert gisteravond heeft geïntroduceerd. Het
gaat erom iemand argeloos het woord te doen uitspreken dat je op een piepklein
papiertje kreeg van de spelleidster, in casu Katrien. Geen sinecure met
opdrachten als ‘ventilatie’, ‘schroevendraaierset’ en meer van dat fraais. Toch
slaag ik erin om op twee dagen tijd tien mensen in de val te lokken!
In de late
namiddag komen we vrij ontspannen aan in Trevi, opnieuw een stad met een
tweeduizend jaar oude geschiedenis. We overnachten opnieuw bij een klooster,
maar bedden zijn er niet. Slapen doen we buiten op het gras of in een overdekte
bergplaats voor landbouwgereedschap. Een plots opkomend onweer drijft ons allen
dicht bijeen onder het afdak waar de keukenploeg ons avondmaal bereidt. Dat
wordt meteen op dezelfde plek verorberd. Zo dicht bij elkaar, gezelliger kan
het in een restaurant niet zijn! Na de maaltijd is de lucht weer opengetrokken
en verdwijnt de zon in prachtige kleuren achter de horizon.
Dinsdag 2 augustus 2016 – Una giornata particolare
Het
einddoel – Assisi – komt steeds dichterbij. Morgenavond zullen wij er
aankomen! Maar vandaag brengt de tocht ons via Foligno naar het wondermooie
Spello. Ook nu vergt de wandeling geen buitensporige inspanning. Ze voert ons
hoofdzakelijk over vlakke wegen.
De eerste
attractie van de dag is een heuse schaapherder met zijn kudde. We komen hem
tegen kort voor het binnengaan van Foligno. Sinds op het kennismakingsweekend in
Béresménil het verhaal werd voorgelezen van Franciscus en de wolf, kijk ik
benieuwd uit om er één in het echt te kunnen zien. Helaas, het komt er niet
van, al komen wolven wel degelijk voor in het gebied dat wij doorkruisen. De
waakhond laat zich gewillig door mij lokken, de herder kijkt oogluikend toe. Ik
wil hem plezieren met een stuk brood, maar hij grist een rol toiletpapier uit
mijn rugzak en zet het op een lopen! Even later brengt hij de nu wel wat
doorweekte rol braaf terug. Bij hoge nood kan ik er misschien nog wat mee
beginnen. De hond toont zich speels en neemt de broodsnede dankbaar aan.
Uiteraard mag de herder en zijn kudde van mij op de foto!
We zijn
vandaag op stap met een prachtig groepje van acht mensen: vier jongeren
(Katrien, Bert, Guillaume en Stef) en vier ouderen (Marleen, Odette, Frank en
ikzelf). De stemming is zeer ontspannen en blij.
In een
buitenwijk van Foligno, tegenover een waterbron op een breed plein, valt ons
oog op de Sint‑Marcuskerk. Waarom niet even naar binnen gaan? Het ‘even’ deint
uit tot een bezoek van bijna een uur. Dat heeft een reden: Bert en Guillaume
hebben ontdekt hoe ze het orgel aan de praat kunnen krijgen. Bijgestaan door
Guillaume trekt Bert alle registers open en improviseert er drie kwartier lang
lustig op los. Onze monden vallen open van verbazing bij het horen van de
welluidende klanken die hij uit het instrument tovert. Voor de goede orde en de
geschiedenisboeken noteer ik hierbij dat op 2 augustus 2016 voor het eerst
in een Italiaanse kerk het lied “Mia” van Gorki ten gehore werd gebracht, naast
het hier en nu zeer toepasselijke “Stairway to heaven” van Led Zeppelin!
Na dit zeer
aangename intermezzo trekken we verder Foligno binnen. Deze stad ligt helemaal
in de vlakte en is een knooppunt van wegen. Op de weg van Spoleto naar Assisi
kan je er moeilijk om heen. Na de beangstigende droom die Sint‑Franciscus in
Spoleto had, en waarin G’d hem interpelleerde over zijn kruistochtplannen,
verkocht hij in Foligno zijn wapenrusting en paard – dus geen rood Fiatje;
dit verzinsel berust op een anachronisme – om met de opbrengst ervan in
Assisi het vervallen kerkje van San Damiano te restaureren. We bezoeken de dom
en troepen dan samen op een nabijgelegen terras, waar een andere stapgroep zich
al voor ons behaaglijk heeft genesteld. Het dagthema ‘vrede’ krijgt hier op
alle manieren handen en voeten. We verbroederen zelfs met Nederlandse
toeristen, die op datzelfde terras hun lunch gebruiken! Ze komen uit Gouda,
thuisstad van mijn vriendin Joke. Zij vonden in de dom de draagbare telefoon
terug die één van ons (Tine) was kwijtgespeeld. Mijn groepje doet zich tegoed
aan foccacia, espresso, capuccino, aranciata, prosecco en ‘acqua tonica’
(klinkt toch mooier dan ‘nen tonic’, niet?). Het humeur wordt er nóg beter
door!
Voordat we
verder trekken gebruiken we onze picknick en rusten we uit in het stadspark.
Het is er heerlijk rustig en de bomen werpen hun brede schaduw op ons. Er staan
speeltuigen en daaraan kunnen de jongeren in onze groep, maar ook een boude, al
wat oudere stapper met een nog jong gebleven hart, niet weerstaan.
Aankomen in het
steil tegen de uitlopers van de Monte Subasio aangebouwde Spello is een droom.
Dit is misschien wel het mooiste en kleurrijkste stadje in heel Umbrië. Je
duikt er zonder meer onder in de middeleeuwen, je ziet en proeft de
geschiedenis met al je zintuigen. Het is één en al pracht! Het Belvedere biedt
bovendien een grandioos uitzicht op de omgeving. In de Santa Maria Maggiore
toont pater André ons de bedwelmende fresco’s van Pinturicchio. Het is
duidelijk dat de Vlaamse Primitieven in deze streek hun mosterd haalden.
De leukste
verrassing heeft de tochtleiding tot de avond bewaard, op de plek waar we voor de
laatste keer zullen overnachten onder de blote sterrenhemel. Er bevindt zich
namelijk een waarachtig, onvervalst zwembad – exclusief voor ons! In de
tuin bereidt de keukenploeg ons een waar feestmaal. Na deze avond zit haar taak
erop en zij wil duidelijk eindigen in schoonheid. We tonen ons heel dankbaar
voor hun onverdroten ijver en inzet.
Woensdag 3 augustus 2016 – Open houden en verder leven
Het is
vandaag onze laatste stapdag en het wordt een heel bijzondere. Omdat we
vanavond in Assisi aankomen, natuurlijk, maar ook omdat we de Monte Subasio
zullen bedwingen. Met zijn 1290 meter hoogte kan die zich meten met de
Monte Fionchi, waar we voorbije zaterdag over heen zijn geklauterd. Ook nu
zullen we hoger klimmen dan de boomgrens.
Op weg
ernaartoe heb ik opnieuw uitzonderlijk fijne gesprekken met tochtgenoten. Zij
schromen zich niet om hun hart wijd open te zetten. Dat brengt veel blijde
herinneringen aan de oppervlakte, maar ook veel leed, in stilte gedragen. Het
dagthema luidt ‘Struikelstenen’ en het is ons menens om daar vandaag iets mee
te doen. Iedereen draagt er wel één of meerdere bij zich. Stenen die al in de
spreekwoordelijke rugzak zaten nog voor het vliegtuig in Brussel opsteeg; maar
ook stenen die er tijdens de tocht zijn bijgekomen. Want laten we onszelf niets
wijsmaken: hoe vredelievend we de reis ook aanvatten bij ons vertrek in La
Romita di Cesi, er kwamen onderweg allerlei emoties en verlangens op in onze
harten en het waren niet steeds de fraaiste. Zo verloopt het in elke samenscholing
van mensen, in welk verband die ook ontstaat: in de eigen familie, op de
werkvloer of tijdens een groepsreis.
De intieme
gesprekken brengen veel miserie aan het licht, waarover de betrokkenen niet
graag spreken – als er al iemand is die zich bereid toont om het verhaal
te beluisteren. De onmacht bij ziekte of verlies van een geliefde is een pijn
die de geslagen wonde nog dieper uitbrandt. Soms komt een gesprekspartner niet
verder dan de bekentenis dat hij de last van de steen die hem bezwaart absoluut
met niemand kan delen. Meer verneem ik er niet over.
Voor al deze
gekwelde en afgepeigerde mensen voorziet de tochtleiding op de Monte Subasio in
een helend ritueel. Er bevindt zich op de top een diepe krater, overblijfsel
van een gedoofde vulkaan. Hij is nu geheel dichtgegroeid met gras. Na een kort,
gemeenschappelijk gebedsmoment kan al wie dat wil de steen die hij of zij op de
derde stapdag met viltstift heeft beschreven, en die een lieve tochtgenoot een
week lang voor hem of haar heeft meegedragen, in het oog van de krater
achterlaten. Hij wordt daar toevertrouwd aan de Grote Barmhartige en aan Sint‑Franciscus
en zijn broeders, die hier zo vaak hebben gebeden. Zelf laat ik mijn steen hier
niet achter. Het mooie gebaar dat mij wordt voorgesteld komt me voor als het
verdoezelen van een wonde die meer behoeft dan een staptocht naar Assisi om ten
gronde gekust en gereinigd te worden. De steen zal dan ook meereizen
huiswaarts. Niettemin heb ik nergens eerder op deze tocht Franciscus zo
dichtbij gevoeld. Ik laat me bewust wat afzakken van de rest en leg de laatste
meters op weg naar de top in eenzaamheid af om biddend met Franciscus in
gesprek te treden. Ik vertrouw hem mijn zielenleed toe en laat de vervulling
van mijn wensen aan zijn wijsheid over. Ik heb het gevoel dat mijn woorden niet
in de leegte verdwijnen.
Nog voor de
middagpauze vatten we de afdaling van de Monte Subasio aan. Het uitzicht is
opnieuw adembenemend mooi, waarheen je ook kijkt. Assisi is nu duidelijk
zichtbaar, maar de weg erheen is nog lang. We stoppen bij een verlaten
gebouwtje om er ons middagmaal te verorberen. Helemaal verlaten is het niet,
want aan de achterkant bevindt zich een krappe paardenstal waarin enkele wilde,
vervuilde paarden schuw samentroepen: papa paard, mama paard en hun zoontje.
Het veulen is het minst bang en zet na een tijdje een paar passen naar buiten.
Ik slaag erin om het enkele keren te fotograferen.
Kort voor het
bereiken van Assisi bezoeken we de Carceri, grotten die werden ingericht als
hermitages waarin Franciscus en zijn volgelingen zich terugtrokken. Al voor hun
tijd werden ze als dusdanig gebruikt door volgelingen van Sint‑Benedictus. Ze
zijn zeer goed bewaard gebleven; je kan als het ware je hand leggen op tafels
en banken die Franciscus en zijn broeders nog gebruikt hebben. In de kapel van
dit heiligdom laat ik de gebedsintenties achter die ik van vrienden in Lier en
elders heb meegekregen. Ik voeg er ook mijn gebed aan toe voor de mensen die me
bijzonder dierbaar zijn of voor wie ik bijstand afsmeek.
En dan, na
nog een laatste nijdige afdaling over spekgladde steentjes, bereiken we de
stadspoort van Assisi! We worden er feestelijk opgewacht door onze logistieke
helpers en door de keukenploeg. Ze vergasten ons op een vurig applaus en verse
meloenen. Iedereen omhelst en bedankt elkaar voor het feest van vriendschap en
verbondenheid dat we nu al twaalf dagen lang hebben kunnen vieren.
De komende
nachten slapen we in hotel La Rocca, niet ver van de resten van de Rocca
Maggiore of burcht, die boven Assisi uit torent. De naam bezorgt me als
Lierenaar binnenpretjes, mijn stadsgenoten-lezers zullen begrijpen waarom. Wat
voelt het goed om onszelf nog eens te kunnen wassen en verzorgen in een goed
uitgeruste badkamer! Er is zelfs televisie op de kamer, die ik deel met Frank,
maar we voelen absoluut geen drang om dat toestel in te schakelen. Het scherm
zal drie dagen lang zwart blijven.
Na aankomst
in het hotel feesten we verder, ditmaal gezeten aan echte tafels en op echte
stoelen, en niet etend uit ijzeren gamellen maar uit porseleinen borden met een
deftig couvert erbij. Chris, Jeanine en Sonia hebben deze keer niet meer achter
de kookpotten hoeven te staan en laten zich de bediening welgevallen. Na afloop
van de maaltijd maken velen er op het kleine pleintje voor het hotel nog een
lange avond van bij bier en wijn en ander lekkers.
Donderdag 4 augustus 2016 – Assisi, stoeiend
Vandaag en
morgen beschikken we over ruimschoots voldoende tijd om Assisi op een
aangename, ontspannen manier te ontdekken. Er valt over Assisi zoveel te
vertellen. Op een groot bord naast de poort waarlangs we Assisi gisteren
bereikten, stond te lezen dat de stad net als Greccio, waar we op 25 juli
overnachtten, verzusterd is met Bethlehem. Daarnaast echter ook met San
Francisco in de Verenigde Staten en met Santiago de Compostela in Spanje. Mooie
verbindingen zijn dat.
We beginnen
de dag met een door pater André gegidste wandeling. Ons vertrekpunt is de
centraal gelegen Piazza del Commune. Dit is het kloppende hart van de
welvarende handelsstad die Assisi was in Franciscus’ tijd. Zelf was hij kind
van een welgestelde lakenhandelaar. We bezoeken de Chiesa Nuova die gebouwd is
naast wat wellicht zijn ouderlijk huis is geweest. Langs een trap achteraan de
kerk belanden we in een steegje waar zich de winkel bevond; die is nu omgevormd
tot een kleine kapel. Men beweert dat Sint‑Franciscus hier zou geboren zijn.
Pater André
wijst ons ook de plaats aan waar de kerk heeft gestaan waarin Franciscus bij
een priester te rade ging, toen hij onmiddellijk na zijn bekering niet wist hoe
hij zijn nieuwe leven vorm moest geven. De kerk werd in de negentiende eeuw
door een aardbeving verwoest. De priester toonde aan Franciscus en zijn eerste
gezellen een evangeliarium, dat hij drie keer na elkaar willekeurig liet
openvallen. De bladzijden waarop het boek openviel, toonden de volgende
teksten: “Verkoop al wat je bezit en geef het aan de armen”, “Als je me wilt
volgen, neem dan je kruis op en volg mij” en “Jezus zond zijn leerlingen twee
aan twee uit om aan de mensen het goede nieuws van de komst van het koninkrijk
der hemelen te verkondigen”. Daarmee opende zich voor Franciscus de weg die hij
concreet moest gaan. Het originele evangeliarium bevindt zich nu in Baltimore
in de Verenigde Staten. De altaarsteen waarop het boek lag kunnen we morgen
betasten in de San Rufino bij ons bezoek aan deze kathedraal.
Franciscus
verzandde tijdens zijn bekeringsproces in een vreselijk conflict met zijn vader
Pietro di Bernardone. Toen die weet kreeg van de plannen van zijn zoon om de
restauratie van het kerkje van San Damiano te financieren met de opbrengst van
de verkoop van de van hem geleende wapenrusting en paard, ontstak hij in een
blinde woede en sloot hem op in een kleine kerker in zijn woning. Die kan je
vandaag nog bezichtigen. Hij spande tegen zijn zoon zelfs een proces aan wegens
de verkwisting van het familiebezit. Franciscus werd in zijn cel door zijn
vader afgeranseld en geketend maar ook toen al, zoals vandaag, was dat niet de
meest efficiënte methode om tot een vergelijk te komen. Integendeel, het leidde
tot een definitieve breuk met het ouderlijk huis. “Denk niet dat ik vrede ben
komen brengen op aarde”, zo waarschuwde Jezus al!
De volgende
plek die we bezoeken is logischerwijs San Damiano, even buiten Assisi gelegen. In
het vervallen kerkje van San Damiano bad Franciscus in diepe wanhoop voor het
kruisbeeld dat was gemaakt naar het model van de hand van Alberto Sozio, dat we in Spoleto hebben
kunnen bekijken. Het kruisbeeld dat we nu in San Damiano te zien krijgen is een
kopie. Het originele kruis bevindt zich in Assisi in de Santa Chiara, die we
morgen zullen bezoeken. Voor dat kruis, dat de verrezen Christus toont, bevocht
Franciscus huilend en smekend zijn metanoia, zijn innerlijke ommekeer, op het
moment in zijn leven waarop hij zich totaal ingesloten voelde, waarop alle
uitwegen afgeblokt waren en hij geen toekomst meer voor zich zag. Tot dat
hoopje ellende sprak Jezus vanop zijn kruis: “Herbouw mijn kerk Francesco,
herbouw mijn kerk, zij valt in…”
Na het bezoek
aan San Damiano wordt iedereen aan zijn eigen vrijheid toevertrouwd en rest er
nog een groot deel van de dag om rustig kennis te maken met Assisi. Voor deze
stad is het een heel bijzondere dag, want zij ontvangt vandaag het bezoek van
niemand minder dan paus Franciscus. Hij bezoekt Assisi naar aanleiding van het
achtste eeuwfeest van de ‘Vergeving van Portiuncula’. Dit eeuwfeest valt
gelukkigerwijs samen met het door de paus afgekondigde Jaar van de
Barmhartigheid. De ‘Vergeving van Portiuncula’ wordt elk jaar gevierd op
1 en 2 augustus. Aan de oorsprong ervan ligt het verhaal dat in juli 1216
Jezus en zijn Moeder, omgeven door talrijke Engelen, in het kerkje van
Portiuncula aan Franciscus verscheen, terwijl hij daar in gebed verzonken was.
Zij vroegen hem waarvoor hij aan het bidden was. Franciscus antwoordde
onmiddellijk: “Ik bid dat alle mensen die berouwvol zijn en zich bekeren, deze
kerk zouden komen bezoeken en er volledige vergeving zouden ontvangen voor al
hun zonden.” Christus antwoordde dat Franciscus zich daarvoor tot de paus moest
wenden om diens instemming te vragen. Paus Honorius III luisterde zorgvuldig
naar Franciscus en vroeg hem toen: “Over hoeveel jaren zou je willen dat die
vergeving zich uitspreidt?” Franciscus antwoordde: “Heilige vader, niet over
hoeveel jaren, maar over hoeveel zielen!” En op 2 augustus 1216 kon hij,
vergezeld van de bisschoppen van Umbrië, in Portiuncula aan de bevolking
melden: “Zusters en broeders, ik wens ons allemaal de hemel toe!”
Toen ons
reisprogramma werd opgesteld, was het pausbezoek nog niet bekend. Het is echter
onmogelijk voor ons om erbij aanwezig te zijn. Zonder uitnodiging en pasje
geraak je er niet in. Toch zullen wij er in Assisi zelf weinig van merken, want
het bezoek vindt uitsluitend plaats
in Portiuncula, op enige kilometers afstand van de stad. Het duurt ook niet
langer dan een viertal uren.
Na te hebben
getankt bij de enige geldautomaat in de stad stoot ik op een terras op de
Piazza del Commune op een groot aantal tochtgenoten. We bestellen pizza’s en
delen die. Na de maaltijd verlies ik me in de sfeervolle straatjes en pleinen.
Assisi is niet zo groot, je doorkruist het plaatsje gemakkelijk al wandelend. Het
is tegen een berg gebouwd. Het is dus voortdurend klimmen en dalen geblazen,
maar de vele steile trappen en hellingen maken deel uit van de charme van
Assisi, zoals van meerdere stadjes die we op de Cammino al hebben aangedaan. In
2000 werd Assisi in haar geheel toegevoegd aan de lijst van het werelderfgoed
van de UNESCO. Dat zegt genoeg over de historische en culturele waarde ervan.
Ik neem de
tijd om mooie geschenken te kiezen voor mijn kinderen en voor sommige vrienden.
Daarna duurt het niet lang of ik zit alweer op een terrasje in het goede
gezelschap van enkele tochtgenoten. Net als ik zijn zij uitgezwermd over de
stad en genieten van al het moois dat het leven hun hier en nu aanbiedt. Het
verrast en ontroert me steeds opnieuw hoe er ook nu nog, dicht bij het einde
van onze reis, nieuwe combinaties ontstaan van mensen die geheel toevallig aan
mekaar blijven plakken en ter plekke besluiten om samen te eten en te drinken
en een openhartig gesprek aan te gaan.
Ik heb
vernomen dat er in Assisi ergens een kerkje bestaat dat de naam draagt van mijn
patroonheilige. In de late namiddag trek ik ernaartoe. Ik vind het kerkje niet
ver van de Piazza del Comune, ergens verdoken onderaan een trapstraatje achter
woonhuizen. Het is er zeer stil en verlaten. Als ik het kerkje betreed, ben ik er
moederziel alleen. In de Chiesa San Stefano binnengaan is als binnengaan in het
hart van G’d. Geen plek die we tijdens onze tocht bezochten laat zozeer toe af
te dalen in je diepste zelf, daar waar de Eeuwige woont en je aanspreekt. Elk
ornament ontbreekt dan ook. De muren zijn dik en de kleine ramen laten amper
licht toe. Het bouwwerk dateert van de 12de eeuw en bleef authentiek
bewaard. Ik fotografeer het enige beeld dat ik ooit zag van Sint‑Stefanus, de
eerste martelaar na Christus. In zijn rechterhand draagt hij de dikke keien
waarmee hij werd gestenigd omdat hij zijn bek niet kon of wilde houden. De
religieuze autoriteiten konden zijn verhaal over de verrezen Jezus maar matig
pruimen…
Het
feestelijk samenzijn in de stad vloeit harmonisch over in de avonddis, ditmaal
op het dakterras van het hotel – kan het nog mooier? Maar tijdens die
maaltijd breekt plots de wolf in mij los, fel en onverbiddelijk. Hij heeft zijn
tijd afgewacht en slaat nu toe. Na een terechtwijzing door een tochtgenoot val
ik snoeihard naar hem uit. Mijn driftbuien zijn een probleem dat mij al van
kindsbeen af parten speelt en dat samenhangt met mijn hooggevoeligheid en
autisme. In het herstelproces van de depressie waarmee ik de voorbije twee jaar
kampte, duikt het opnieuw op. Met veel vallen en opstaan leer ik ermee om te
gaan. Telkens opnieuw komen er veel woorden van uitleg en geduldige verzoening
bij te pas. Ook nu, net in Assisi, zullen ze hard nodig zijn. Na mijn uitval
vlucht ik onmiddellijk naar de hotelkamer; mijn hart gaat in overdrive en het
bloed raast door mijn aderen. Ik schaam me dood voor wat ik zopas aanrichtte;
morgenochtend voortijdig terug naar België afreizen zou een goede oplossing
zijn, maar niet de beste. Meer moed vraagt het om niet de verdere avond op de
kamer te blijven, maar me naar de avondwijding te begeven en daar terug aan te
sluiten bij de groep.
Verward en
beschaamd druip ik af naar de Piazza San Rufino waar allen zich vlak voor de
kathedraal hebben verzameld. Op deze plek zullen we biddend de dag afsluiten.
De eenheid van hart en ziel is opnieuw tastbaar aanwezig. Na het laatste lied
blijft iedereen gewoon zitten. Er wordt gekeuveld en gedeeld. Er is zoveel te
vertellen! En niemand heeft zin om al op te staan en zich van de anderen los te
maken… Opnieuw en eens te meer: “Hoe schoon en zoet is het toch om als broeders
en zusters samen te zijn en ons één te weten!”
Ik heb het
hele gebed bijgewoond half verdoken achter een zuil van het voorportaal. Ook na
afloop van het gezang waag ik het niet om mij te tonen. Iemand moet mij helpen.
Het is Katrien die met een verlossend woord naar mij toekomt. Nu ben ik het die
metanoia nodig heeft. Iets in mij stuwt me heel gebiedend om te handelen, nu!
Ik ga naar mijn tochtgenoot en fluister hem toe: “Broeder, ik heb tegen jou
gezondigd!” Daarop volgt er een verzoenend gesprek, dat het zwart van mijn ziel
voor het grootste deel weer wegwast. Mijn Cammino is gered, ik mag er ook
morgen nog bij zijn.
Vrijdag 5 augustus 2016 – Assisi, biddend
Opnieuw start
de dag met een begeleide wandeling. Die vatten we aan bij de zeer streng
bewaakte San Francescobasiliek. Geen ‘pace e bene’ hier als welkomstgroet. Iedereen
moet langs twee zwaar bewapende militairen in gevechtsuitrusting, alle tassen
moeten worden geopend. Hoeveel pijn moet Franciscus hierbij niet voelen… Hij
zou zeker ook niet akkoord gaan met het buitenproportioneel grote bouwwerk dat
boven de crypte met zijn sarcofaag is opgetrokken. Bonaventura schreef over
Franciscus in zijn Legenda Majorum: “Meer dan eens gaf hij opdracht om reeds
gebouwde huizen weer af te breken of beval hij zijn broeders om eruit weg te trekken.
Dat kon zijn omdat zo’n huis werd gezien als eigendom van de broeders of omdat
het te kostbaar was ingericht. De armoede was naar zijn zeggen het fundament
van de orde. Op haar rustte het hele bouwwerk en wel in die mate dat het van
haar afhing of de orde overeind bleef of in elkaar zakte.” Wat hebben wij
sindsdien geleerd, vraag ik me af, dat we boven Franciscus’ graf twee
monumentale kerken boven elkaar hebben gebouwd! Dat heb ik nog nooit ergens
anders gezien of gehoord!
Pater André
toont ons eerst de bovenste kerk. De fresco’s op de zijmuren tonen taferelen
uit het leven van Sint‑Franciscus. Ze zijn deels ontleend aan de Fioretti, een
verzameling van volkse verhalen en legendes geweven rond de geliefde heilige. Ze
verwijzen ingenieus naar bijbelse taferelen, die één rij hoger zijn geschilderd
en die de anekdotes uit Franciscus’ leven inhoudelijk ondersteunen. Daarna dalen
we af naar de onderste kerk. Denk niet dat we ons hier voortbewegen onder lage
plafonds en in nauwe gangen, integendeel: het is een volwaardig bouwwerk, een
basiliek waardig, met hoge koepels en in staat om grote groepen mensen te
ontvangen. Het is al pracht en praal, waarheen je ook kijkt. Er zijn zeer veel
mensen aanwezig en in één van de vleugels is een gebedsdienst bezig met luide
gezangen. Ik ervaar het allemaal als uiterst vermoeiend, mijn hooggevoeligheid
voor zintuiglijke prikkels helpt me ook niet bepaald en ik zak uitgeput ineen
op een trede nabij een altaar. Geen halve minuut later word ik opgejaagd door
een suppoost: uit eerbied mag ik hier niet zomaar eventjes gaan zitten! Al
sinds de voorbereidende bijeenkomst in Vaalbeek op 4 juni werden wij
overigens ervan verwittigd dat we ons bij het bezoek van de gebedsplaatsen in
Assisi zedig moesten kleden. De lengte van de rokken en broeken en het aantal
vierkante centimeters ontblote schouders en benen doen er hier toe! Ondanks
mijn short ondervind ik geen problemen, ik ben ook lang de enige niet die de
basiliek in zomerse kledij betreed. Eén ding weet ik zeker: bidden zal ik in
dit protserige gebouw nooit kunnen, waarover soldaten en religieuzen de wacht
houden die zich allesbehalve mild en gastvrij tonen tegenover de menigte die de
heilige poverello hier komen eren.
Van de San
Francescobasiliek gaat het naar de Santa Chiarabasiliek. Met de adellijke Clara
onderhield Franciscus zijn leven lang een heel bijzondere relatie. Zij was
twaalf jaar jonger dan hem en wanneer Franciscus zijn vrijheid heeft bevochten
op zijn tirannieke vader en met zijn eerste gezellen een verblijf heeft
gesticht in Portiuncula, gaat Clara in het geheim naar hem toe. Twee jaar
lang ontmoeten zij elkaar zonder medeweten van haar ouders. Dan, op Palmzondag
van het jaar 1212, treedt Clara stiekem – weliswaar met medeweten van de
bisschop – tot de orde toe. De broeders van Franciscus brengen voor haar
en haar gezellinnen het kerkje van San Damiano in gereedheid. Daar zal Clara
haar hele leven wonen. Zij zal er Franciscus verzorgen op diens sterfbed. Na
haar dood op 11 augustus 1253, 27 jaar na Franciscus’ dood, wordt haar
lichaam overgebracht naar de plaats waar nu de Santa Chiarabasiliek is gebouwd.
Amper twee dagen voor haar dood kwam vanuit Rome een kardinaal haar bevestigen
dat haar regel of levensvorm door paus Innocentius IV werd bekrachtigd. Zij was
de eerste vrouw in de kerkgeschiedenis aan wie die eer te beurt viel.
In de crypte
van de basiliek aanschouwen we de stoffelijke resten van Clara’s lichaam. En in
de basiliek zelf bidden we bij het originele kruis van San Damiano.
Nu rest ons
alleen nog een bezoek aan de kathedraal van San Rufino, de eerste bisschop van
Assisi, die leefde in de derde eeuw. In de oudste tijden was dit een
cultusplaats voor Moeder Aarde. Daarvan getuigt nog het fronton boven het voorportaal,
waar een vrouw rijkelijk de melk laat vloeien uit haar gulle borst. Onder
glazen platen kan je op de binnenvloer van de kerk nog de Romeinse fundamenten
bekijken. In deze kerk werden Franciscus en Clara gedoopt. Op het voorplein
heeft Franciscus tijden zijn leven vaak gepredikt. En opnieuw is er hier een
‘heilige deur van barmhartigheid’, de derde al op onze tocht.
Nu de taak
van pater André erop zit, kan iedereen het verdere verloop van de dag vrij
invullen. Wie dat wil kan ’s namiddags met de bus naar Portiuncula reizen om er
de basiliek van Santa Maria degli Angeli te bezoeken. Een vijftiental mensen
laat zich daartoe verleiden. Tinne, die zich sinds gisteren bij de groep heeft
gevoegd, begeleidt hen.
Zelf verkies
ik de namiddag rustig door te brengen in het gezelschap van Karen. Nu de
stapdagen achter de rug zijn, beseffen we pas hoe moe onze lichamen zijn. We
besteden de uren dan ook voornamelijk aan lekker eten, ijs smullen en
uitrusten, al dan niet in gezelschap van tochtgenoten die in Assisi verkozen te
blijven.
Iets voor 19
uur komen we in een zijkapel van de San Rufinokathedraal bijeen voor een
dankviering, voorgegaan door pater André. Het is een pakkend gebeuren. Voor het
laatst op deze tocht zijn we biddend en zingend bijeen. Een aantal mensen
spreken vooraan in de kapel luid hoorbaar hun dank uit, of halen een bijzondere
herinnering op die in hun hart gegrift blijft . De vredeswens die we met elkaar
uitwisselen is hartelijk en oprecht. Ieder doet zijn best om vooral niemand
over te slaan!
Bij het
avondmaal klinken opnieuw veel woorden van dank, in het bijzonder voor iedereen die ervoor heeft gezorgd dat de
stappers zich in de voorbije paar weken helemaal konden toeleggen op hun tocht
zonder zich te hoeven bekommeren om de te volgen route, om slaapplaatsen of
maaltijden, om inkopen en betalingen en wat weet ik nog meer. Het applaus en de
geschenken zijn dubbel en dik verdiend! Na het afruimen wordt er opnieuw een
kring gevormd op het kleine pleintje voor het hotel. We drinken en delen er tot
in de kleine uurtjes. Boven onze hoofden weerlicht het aanhoudend. Het wordt
morgen zonder twijfel een natte dag.
Zaterdag 6 augustus 2016 - Metamorfose
Op de ochtend
van de terugreis blaast de wind ons bijna uit onze bedden. De regen klettert
tegen de ramen en de hemel zorgt voor klank- en lichtspel. Na het ontbijt is de
storm wat getemperd en we bezoeken de laatste, zeer verrassende bezienswaardigheid.
Het is de voormalige kerk van Santa Maria delle Rose, waar een permanente
tentoonstelling is gewijd aan het Mariabeeld en de Tau van de kunstenaar Guido
Dettoni. Het beeldje past perfect in je handpalm, ideaal om bij de meditatie in
te laten rusten. Naargelang de hoek waaronder je het beeld bekijkt, kan je er
verschillende voorstellingen in zien: Maria met het Kind in haar armen, Maria
in blijde verwachting, Maria die een kruik naar de waterbron draagt, Maria
geknield in gebed of, wanneer je het beeld op haar zijde kantelt, een
vredesduif in haar vlucht. Ik zie er het ideale geschenk in voor mijn vrienden
van de cisterciënzerleefgroep in de priorij van Klaarland (Bocholt) en koop
meteen een aantal exemplaren.
Dan moeten we
echt afscheid nemen van Assisi. Een bus voert ons naar de luchthaven Leonardo
da Vinci nabij Rome, waar het vliegtuig naar Brussel opstijgt om 15:50 uur. In
Brussel aangekomen moeten we ook afscheid nemen van elkaar, zij het niet
voorgoed. Velen kijken al uit naar de terugkomdag op 1 oktober. En
ongetwijfeld zullen velen van ons elkaar nog tegenkomen op één van de vele
eendagswandeltochten die TAU doorheen het jaar organiseert.
Vandaag is
het 6 augustus. Dat is niet alleen de herdenkingsdag van de eerste
atoombom ooit die mensen naar elkaar toe hebben gesmeten. Het is ook het feest
van de Gedaanteverandering van de Heer (cf. Markus 9,2-8). Wij hebben allen op
deze reis onze eigen private Taborervaring gehad. Niemand is naar huis
teruggekeerd in de gedaante waaronder hij of zij eraan is begonnen. De tocht
heeft ons allemaal veranderd. Ze zal iedereen aan de ribben blijven plakken,
hoe dan ook. En de meesten zijn daar absoluut niet rouwig om! Dank u, broeder
Franciscus, voor het licht dat u in onze harten hebt laten schijnen! Bid voor
ons, opdat wij het niet laten uitdoven en het op onze beurt zouden doorgeven
aan anderen!
Il piccolo scrittore
Lier,
augustus 2016
Opgedragen
aan alle engelen die in mensengedaante deze tocht samen met mij zijn gegaan: André,
Jan, Stijn, Laura, Katrien, Geert, Bart, Benny, Frank, Jos, Tinne, Chris,
Sonia, Jeanine, André, Frank, Paul, Valère, Toon, Willi, Filip, Geert, Brecht,
Guillaume, Stef, Bert, Felix, Víbe, Karen, Eva, Filip, Monique, Tine, Odilon,
Josée, Veerle, Liliane, Rita, Solange, Annemie, Annie, Marc, Frank, Marie‑Christine,
Marleen, Lieve, Ann, Mieke, Ingrid, Annie, Odette, Marleen en Annemie.
Mijn naam is Marleen Baerveldt, vorm, Terneuzen, Nederland. Na 12 jaar huwelijk hebben mijn man en ik de ene of andere ruzie gehad totdat hij me uiteindelijk verliet en naar Californië verhuisde om bij een andere vrouw te zijn. Ik voelde dat mijn leven voorbij was en mijn kinderen dachten dat ze hun vader nooit meer zouden zien. ik probeerde sterk te zijn alleen voor de kinderen, maar ik kon de pijnen die mijn hart kwelden niet beheersen, mijn hart was vervuld van zorgen en pijnen omdat ik echt verliefd was op mijn man. Elke dag en nacht denk ik aan hem en ik wou altijd dat hij bij me terug zou komen, ik was echt overstuur en ik had hulp nodig, dus ik zocht online naar hulp en ik kwam op een website die suggereerde dat Dr. Osagiede kan helpen ex snel terug te krijgen . Dus ik vond dat ik hem eens moest proberen. Ik nam contact met hem op en hij vertelde me wat ik moest doen en ik deed het toen deed hij een liefdesbetovering voor mij. 48 uur later belde mijn man me echt en vertelde me dat hij me en de kinderen zo erg mist, zo geweldig !! Dus dat was hoe hij diezelfde dag terugkwam, met veel liefde en vreugde, en hij verontschuldigde zich voor zijn fout en voor de pijn die hij mij en de kinderen veroorzaakte. Vanaf die dag was ons huwelijk nu sterker dan voorheen, allemaal dankzij Dr. Osagiede. hij is zo krachtig en ik besloot mijn verhaal op internet te delen dat Dr. Osagiede echte en krachtige spell caster die ik altijd zal bidden om lang te leven om zijn kinderen te helpen in de tijd van problemen, als je hier bent en je hebt je ex nodig terug of je man verhuisde naar een andere vrouw, huil niet meer, neem nu contact op met deze krachtige spreukspeler. Hier is zijn e-mailadres voor contact op: doctorosagiede75@gmail.com of whatsapp op +2349014523836
BeantwoordenVerwijderenof viber +2349014523836
Ik wil gewoon dat de hele wereld weet over deze spreukenmaker die ik een tijdje geleden heb ontmoet, ik kan niet alles zeggen wat hij voor me deed. mijn man verliet me 3 jaar geleden met mijn kinderen Ik was op internet aan het surfen toen ik de getuigenis van deze geweldige man online ontmoette, ik besloot het te proberen en mijn man is nu terug en we zijn weer blij ik kan niet alles geven waarmee hij me heeft geholpen schriftelijk, alles wat ik kan zeggen is heel erg bedankt ik ben heel blij en hij verzekerde me dat hij veel magie doet, inclusief
BeantwoordenVerwijderenLove Spell
Power-spreuk
Succes spreuk
Lot van zwangerschap
Betovering van het huwelijk
spreuk voor een goedbetaalde baan
Beschermingsspreuk
spreuk om een rechtszaak te winnen
veel geluk etc.
als je de hulp nodig hebt van de spreukmaker Dr. Ajayi, neem dan contact met hem op via dit e-mailadres (drajayi1990@gmail.com) of voeg hem toe op whatsapp +2347084887094 en bespreek je probleem met hem. Hij is een goede man en ik zal hem altijd dankbaar zijn.
Mijn man heeft mij en de kinderen de afgelopen acht maanden verlaten en weigerde terug te komen omdat hij werd vastgehouden door een vrouw die hij net had ontmoet, waardoor hij mij en de kinderen in de steek liet.
BeantwoordenVerwijderenPas toen ik online zoveel getuigenissen over Dr. Ola Banjo zag en de moed had om contact met hem op te nemen en zijn instructies op te volgen, kwam mijn man tot mijn grote verbazing binnen een week bij mij terug.
Ik weet niet hoe de situatie is met uw gezin, werk of leven in het algemeen, maar ik ben er zeker van dat hij u binnenkort kan helpen.
Neem vandaag nog contact met hem op via e-mail: drola.banjo@gmail.com
Whatsapp: +27 63 414 5114
Mijn man en ik zijn onlangs gescheiden. We zijn nu zes jaar getrouwd en het is op allerlei manieren een gewelddadige relatie geweest. Ik wil zelf uitvinden en mijn eigen problemen oplossen, zodat ik een geweldige moeder en echtgenote kan zijn, maar ik heb het gevoel dat het tijdverspilling is om te proberen mijn huwelijk te herstellen, omdat het kapot is en ik emotioneel uitgeput ben en ik wil het gewoon focus op mijn kinderen. En ik vind het oneerlijk dat ik probeer iets op te lossen waar ik de enige ben die moeite doet. Ik ben zo verward. Dat waren mijn beslissingen geweest totdat ik op een blog een artikel tegenkwam over hoe dr. Ilekhojie veel mensen hielp om gebroken huwelijken/relaties te herstellen. Ik nam snel contact met hem op en hij vertelde me wat ik moest doen, wat ik meteen deed. Binnen 3 dagen kwam mijn man terug en het belangrijkste is dat mijn man compleet veranderd is, hij mishandelt mij niet langer en beledigt mij niet meer. Tegenwoordig is hij een liefdevolle en zorgzame echtgenoot geworden. Ik raad iedereen ten zeerste aan om contact op te nemen met Dr. Ilekhojie via e-mail: {gethelp05@gmail.com} of Whatsapp +2348147400259 voor welke problemen je ook ervaart, of het nu gaat om liefde, bescherming, geld of paranormale krachten
BeantwoordenVerwijderenMijn man is mij beter gaan behandelen, en het is voor ons allebei een genezingsproces geweest. De nachtmerrie die bijna 2 jaar had geduurd is eindelijk voorbij. Het is alsof we opnieuw verliefd zijn geworden! We hebben allebei het verleden achter ons gelaten en proberen vooruit te komen – en voor het eerst sinds lange tijd ziet de toekomst er een stuk rooskleuriger uit. Ik kan niet in woorden uitdrukken hoe dankbaar ik Dr. Ilekhojie ben! Het is alsof we eindelijk die dingen over elkaar hebben herontdekt waardoor we in de eerste plaats verliefd zijn geworden. Alle zorgen en stress zijn gewoon verdwenen. Bedankt dokter Ilekhojie voor het redden van mijn gebroken huwelijk. Ik en mijn man leven weer gelukkig. Allemaal dankzij Ilekhojie. Neem contact met hem op om uw huwelijk te herstellen. E-mail: gethelp05@gmail.com of Whatsapp +2348147400259)
BeantwoordenVerwijderenIk kan je nog steeds niet krachtig genoeg bedanken dat dr. Ilekhojie tot op de dag van vandaag is. Mijn man is naar een jongere dame vertrokken omdat ik vanwege PCOS niet kon bevallen. Ik was er zo kapot van en probeerde zelfs zelfmoord te plegen. Mijn vriendin vertelde me over dokter Ilekhojie die hielp haar gebroken huwelijk te herstellen. Ik ging ook online en deed meer onderzoek naar hem en hij vertelde me dat al mijn zorgen opgelost zouden zijn en dat mijn man naar huis zou terugkeren. Hij vertelde me het bedrag dat ik nodig had om voor mijn werk te zorgen en in tegenstelling tot de rest stuurde ik hem maar één keer geld. Precies 48 uur later verscheen mijn man, die ik al bijna een jaar niet meer heb gezien, bij mij aan de deur en was in tranen. Ik was geschokt, maar het was precies wat dokter Ilekhojie me vertelde dat er zou gebeuren. Daar bleef het niet bij, ik kan met trots zeggen dat ik 3 maanden zwanger ben dankzij de kruiden die dr. Ilekhojie stuurde om me te helpen zwanger te worden. Ik deel graag mijn verhaal over Dr. Ilekhojie en hier zijn contactpersoon...WhatsApp hem: +2348147400259 E-mail hem gethelp05@gmail.com
BeantwoordenVerwijderen
BeantwoordenVerwijderenIk zag een prachtige getuigenis van Helmah op een verzoeningspagina over de goede werken van Dr. Ilekhojie. Ik heb het nooit geloofd, omdat ik nog nooit eerder iets over zo’n wonder heb gehoord. Niemand zou mij ervan kunnen overtuigen, totdat dr. Ilekhojie een fantastisch werk voor mij deed, waardoor mijn gebroken huwelijk na zes maanden scheiding weer hersteld werd. Ik was werkelijk geschokt toen mijn man neerknielde en om vergeving smeekte zodat ik hem terug kon aanvaarden. Ik heb echt een tekort aan woorden om mijn waardering te tonen aan Dr. Ilekhojie voor wat hij voor mij en mijn hele familie heeft gedaan. We zijn gelukkig samen en er heerst vrede in mijn huis. Dit alles is mogelijk dankzij zijn verzoeningsbetovering. Neem nu contact met hem op voor alle hulp die u nodig heeft via Whatsapp/call/viber: +2348147400259
Hartelijk dank van Marie Cornelissen aan DR ISIKOLO voor haar hulp bij het herstellen van mijn gebroken huis. Inconsistentie is aan de orde van de dag in mijn gezin en huwelijk. Mijn man heeft een enorm probleem gehad en is verscheurd in mijn vlees sinds we te veel misverstanden begonnen te krijgen. Op sommige dagen ging hij gewoon weg en keerde pas de afgelopen weken terug. Ik was er kapot van en probeerde alles wat ik kon om de problemen op te lossen, maar het lukte niet. Ik moest hulp zoeken en kreeg van een vriend de opdracht contact op te nemen met DR ISIKOLO, wat ik deed. Ik wist nooit dat dit mogelijk zou zijn, omdat de problemen al twee jaar aanhielden. DR. ISIKOLO verzekerde mij en zei alleen dat ik hem moest vertrouwen en moest geloven dat mijn verlangens in vervulling zouden gaan. Hij heeft mijn huwelijk hersteld met zijn krachtige liefdesreünieband en mijn huis is weer geweldig en mijn man is bij mij om nooit meer weg te gaan. Neem ook contact met hem op en geloof dat hij u kan helpen, want hij heeft geen slechte reputatie. Sms hem gewoon via WhatsApp +2348133261196 of e-mail hem via: isikolosolutionhome@gmail.com
BeantwoordenVerwijderenIk verloor mijn huwelijk en mijn prachtige huis, verwoest door ongeluk, toen ik mijn vrouw zag weglopen vanwege de leugens waarmee ze werd gevoed en onzekerheden die nooit waar waren. Ik heb vanaf het begin gezworen nooit een bedrieger te zijn en bleef standvastig om ervoor te zorgen dat ik een gelukkig huis bouwde, maar helaas vertrouwde ze me nooit genoeg. Ik heb maandenlang rondgezworven in een poging haar terug te krijgen en heb hulp gezocht bij verschillende bronnen, waaronder haar tussenkomst van de familie, maar dat leverde nooit succes op. Ik kwam in contact met Dr. Ilekhojie aan wie ik al in een eerder stadium twijfelde toen ik met hem in contact kwam. Ik moest de hoop levend houden en voldeed aan de procedures, precies zoals hij mij alles uitlegde. Hij verzekerde me van haar terugkeer, die na drie dagen plaatsvond, en ik moet nog woorden vinden om uit te drukken hoe gelukkig en dankbaar ik ben, wetende dat mijn zoon en ik zijn moeder thuis hebben. Bedankt dokter Ilekhojie voor het terugbrengen van geluk in ons leven. Hulp nodig, neem contact op met deze geweldige Dr. Whatsapp +2348147400259 of via zijn e-mail: gethelp05@gmail.com
BeantwoordenVerwijderenHallo iedereen. Mijn naam is Luie Broekhuizen. Ik ben hier om de geweldige dokter Isikolo te bedanken voor het oplossen van mijn huwelijksproblemen. Mijn huwelijk strandde vanwege de eindeloze problemen en moeilijkheden die ik had met mijn man. Hij vertrok zonder achterom te kijken en ik was zoveel maanden alleen. Zijn familie kwam tussenbeide en nog steeds veranderde er niets. Ik was emotioneel kapot en verloor de hoop om weer liefde te vinden, omdat hij alles was in een man die ik ooit wilde hebben. Net als zoveel mensen leerde ik DR ISIKOLO kennen toen ik op zoek ging naar hulp. We bespraken mijn problemen uitvoerig en hij verzekerde mij dat ik de oplossing zou krijgen die ik nodig had. Ik had geen andere keuze dan me aan zijn procedures te houden en hij stelde niets uit. Hij deed een liefdesreünie voor mij en mijn man en de liefde en het geluk dat we deelden werd hersteld en hij bereikte me precies na 48 uur zoals DR. ISIKOLO beloofde. Hij is inderdaad een geweldige helper en hij is betrouwbaar. als je problemen hebt, sms hem dan gewoon via WhatsApp +2348133261196 of e-mail hem via: isikolosolutionhome@gmail.com
BeantwoordenVerwijderenMijn naam is Franca Admore. Ik wil iedereen informeren over Dr. OBA. Deze man is een geweldige spellcaster die mijn man binnen 24 uur dit jaar 2024 voor mij terugbracht, neem contact met hem op via WhatsApp: +27 737144115. en e-mail: obaasolutiontemple@gmail.com. Deze man is erg krachtig en eerlijk. Neem contact met hem op voor hulp als je relatieproblemen, werkproblemen of persoonlijke levensproblemen hebt.
BeantwoordenVerwijderenNa zoveel jaar loterij te hebben gespeeld, vind ik het erg moeilijk om te winnen, het is erg zwaar voor me geweest. Ik ontmoette een vriend in het park die me vertelde over With Dr Ilekhojie die haar hielp om te verzoenen met haar ex-man na 2 jaar scheiding. Hij vertelde me zoveel mooie dingen over Dr Ilekhojie. Ik was erg onder de indruk van haar verhaal, dus vertelde ik haar over mijn pech met de loterij. En ze stelde me voor aan Dr Ilekhojie en al mijn gesprekken met hem verliepen goed en hij legde me zoveel dingen uit. Hij vertelde me alles wat ik moest doen om ervoor te zorgen dat ik geluk heb de volgende keer dat ik een lot koop. Ik besloot het opnieuw te proberen een week nadat hij klaar was met mijn werk en ik kan mezelf niet geloven, ik heb zoveel gewonnen. Allemaal dankzij Dr Ilekhojie. Hij is een geweldig man en als je spirituele hulp nodig hebt met iets dat je leven verstoort. Neem contact op met Dr. Ilekhojie via Whatsapp of Viber: +2348147400259 of e-mail: gethelp05@gmail.com
BeantwoordenVerwijderen