Tien jaar heeft
de Nederlandse dichteres Hagar Peeters – dochter van de schrijver-journalist
Herman Vuijsje, nicht van haar tante-schrijfster Marja Vuijsje (bekend geworden
met ‘Ons kamp’) en tevens nicht van Gouden Uil 2008-prijswinnaar Robert Vuijsje
(‘Alleen maar nette mensen’) – geschreven aan deze roman, die zij
voltooide in augustus 2015. Tot dan had zij alleen maar gedichten laten
verschijnen; haar eerste bundel, ‘Genoeg gedicht over de liefde vandaag’, kwam
uit in 1999.
Ik heb weet
van een andere Nederlandse schrijver die tien jaar lang werkte aan een roman,
met verbluffend resultaat: ‘De opdracht’ van Wessel te Gussinklo maakte bij
zijn verschijnen in 1995 een verpletterende indruk op mij. Het boek werd twee
jaar later bekroond met de eerste ECI-prijs, goed voor een bedrag van
omgerekend 17.000 euro. Ik koester dit boek nog steeds, zowel om zijn
superieure literaire kwaliteit als om de door merg en been snijdende inhoud.
Door merg en
been snijden, dat doet ook het verhaal van Hagar Peeters. Zij verleent daarin
een stem aan het enige kind dat de grote Chileense dichter Pablo Neruda –
Nobelprijswinnaar voor literatuur in 1971, twee jaar later geliquideerd door de
militaire junta van Augusto Pinochet – ooit liet geboren worden. (Het kind
dat hij verwekte bij zijn derde echtgenote, Matilde Urrutia, kwam niet levend
ter wereld). Malva Marina was de vrucht van zijn eerste huwelijk, dat met de
Nederlandse Maria Antoinette Hagenaar, en werd geboren op 18 augustus
1934. Het kind kwam gehandicapt uit haar moeders schoot tevoorschijn; het leed
aan hydrocefalus of waterhoofd. Het werd dan ook niet oud. Malva overleed op
2 maart 1943 in Gouda op achtjarige leeftijd. Haar vader had zich toen al
lang van haar afgekeerd en tevens zijn eerste vrouw verlaten voor een nieuwe
vlam, de Spaanse aristocrate Delia del Carril. Zijn misvormde dochtertje
verstootte hij en Maria Antoinette stuurde hij met een aalmoes weg naar haar
heimatland Nederland. Daar kwijnde ze weg van verdriet; de zorg voor haar
dochter vertrouwde ze toe aan het streng‑christelijke gezin Julsing in Gouda,
dat haar voorhield Malva te kunnen genezen met intensieve verzorging en vurige
gebeden.
De kunstgreep
die Hagar Peeters met dit authentiek historisch materiaal uithaalt is dat zij
Malva na haar overlijden laat optreden en zich vrijelijk bewegen doorheen tijd
en ruimte, alsof de lichamelijke dood geen onontkoombaar einde is maar de poort
opent naar een ander bestaan waar levenden en doden van alle tijden elkaar
ongehinderd kunnen ontmoeten. Malva komt naar Hagar toe en vraagt haar om de
pen vast te houden en het verhaal op te schrijven dat zij haar zal dicteren. In
dat verhaal mengt zij zich als een waarachtige engel – onzichtbaar en
ontastbaar, zoals in de film ‘Der Himmel über Berlin’ van Wim Wenders – in
de gebeurtenissen van zovele jaren geleden. Zij doet dat met zeer grote
mildheid en humor, zoals het een engel past. De loop van de gebeurtenissen,
zoals die zich eenmaal hebben voorgedaan, kan zij niet meer veranderen. Maar
wat zij wel kan is plaats scheppen voor dromen en mogelijkheden: het had ook
zus of zo kunnen gebeurd zijn – sterker nog: het is nog niet te laat, het
kan nog steeds gebeuren!
Het is
heerlijk om te lezen hoe Hagar Peeters deze idee concreet uitwerkt. Zij laat
Malva andere gehandicapte kinderen ontmoeten van beroemde ouders: Lucia, de
schizofrene dochter van James Joyce; Daniel, drager van het Downsyndroom en om
die reden miskende zoon van Arthur Miller; Eduard, de schizofrene zoon uit het
eerste huwelijk van Albert Einstein; en Oskar, de dwerg uit het boek ‘Die
Blechtrommel’ van zijn schepper Günter Grass. Daarnaast regelt zij probleemloos
ontmoetingen tussen Malva en Socrates, Johann Wolfgang von Goethe, Roald Dahl
(wiens zoon Theo ook aan hydrocefalus leed), Paul Gauguin (die zijn
gehandicapte kinderen de rug toekeerde) en Jean Jacques Rousseau
(meester-pedagoog en auteur van ‘Emile ou De l’éducation’, die een verhouding
begon met een wasvrouw die hij, toen zij van hem zwanger raakte, dwong om de
baby af te geven bij een vondelingenhuis; hetzelfde deed hij bij de volgende
vier kinderen die hij bij haar verwekte). Ook Maksim Gorki, auteur van het in
1897 geschreven verhaal ‘Malwa’, komt om de hoek kijken.
Alsof dit
alles nog niet volstaat, bevat het boek nog een tweede, diepere laag.
Bloedstollend wordt het als je begint door te hebben dat Hagar Peeters tijdens
de eerste elf jaren van haar leven door haar eigen vader, Herman Vuijsje, werd
genegeerd. Papa had het te druk met zijn journalistieke taken en voelde zich
aan het vaderschap nog niet toe. Hij was erbij in Santiago de Chile toen
Augusto Pinochet daar in september 1973 Salvador Allende aan de kant zette om
zijn militaire dictatuur te kunnen installeren. Hij was er ook bij toen Pablo
Neruda ten grave werd gedragen, terwijl de omstanders, hun vel riskerend, luid
riepen: “Camarada Pablo Neruda! Presente! Ahora y siempre!”. De grote
Latijns-Amerikaanse dichter had immers een stem gegeven aan alle onderdrukte
boeren, arbeiders en indianen van het continent. Alleen zijn nageslacht kreeg
van hem geen stem; Malva werd in alle biografieën doodgezwegen. Zou Hagar
Peeters hetzelfde lot beschoren zijn?
Zo ver kwam
het gelukkig niet. In 1983 werd Herman Vuijsje, na een streng verhoor door de
geheime dienst van Augusto Pinochet, op het vliegtuig gezet en per kerende naar
Nederland teruggestuurd. Het betekende het einde van zijn journalistieke missie
in Latijns-Amerika. Voortaan zou hij zijn vaderrol ernstig opnemen en dat
engagement verloochende hij daarna nooit meer.
Het
begenadigde dichterschap van Hagar Peeters druipt van zowat elke regel. Het is
een feest om haar tekst te savoureren en de woorden te smaken en te laten
rusten op je tong. Wie zo schrijft, staat in het Nederlandse taalgebied op
eenzame hoogte. De jury van de Fintro-literatuurprijs oordeelde er ook zo over
en schonk haar een paar maanden geleden deze onderscheiding. Wat een geschenk
voor literatuurminnend Nederland en Vlaanderen!
Etienne
Eertmans
13 augustus
2016
Ik ken alleen haar gedichten, ook mooi!
BeantwoordenVerwijderen