Zaterdag 2 juli 2016
Na een
moeizame nacht waarin ik zelfs niet even op mijn bed ben gaan liggen, maar
urenlang bagage heb gepakt en orde geschapen in mijn chaotische appartement,
kom ik stipt om kwart over vijf aan op de parking van het Lierse
cultuurcentrum. Daar start een busreis die pas vanavond om kwart voor acht zal
eindigen bij een hotel in Vaterstetten ten zuiden van München.
Wat ik van dit
eerste deel van de heenreis onthoud: de aangename babbel met Herman, de
bestuurder die me in Lier oppikte en die in Lummen het stuur overgaf aan zijn
collega Kristof, onze vaste chauffeur tijdens de rest van de week. Het weerzien
met Chris, mijn collega in Brussel, die deze groepsreis begeleidde. De
kennismaking met Marleen, die in de bus de plek naast mij kreeg toegewezen. De
regen die ons onophoudelijk vergezelde op onze tocht doorheen Duitsland. En de
onmogelijkheid om te lezen in het boek ‘Jungle’ van Joost Vandecasteele, omdat
de slaap mij voortdurend overmande.
’s Avonds
voerden Duitsland en Italië een heroïsche strijd om een plaatsje in de halve
finale van het Europees voetbalkampioenschap in Frankrijk. We konden hun
gevecht volgen op de TV-schermen in onze kamers. Het was een match om duimen en
vingers bij af te likken. Na negentig minuten was de stand 1-1 en volgden er
verlengingen. Die heb ik niet meer gezien, omdat ik me te uitgeput voelde en
daarom mijn bed opzocht.
Bij het
laatavondnieuws vernam ik nog dat de bekende joodse schrijver Elie Wiesel, die
het vernietigingskamp van Auschwitz overleefde, vandaag op 87‑jarige leeftijd
overleed in New York. Zijn bekendste werk, ‘La nuit’, verscheen in 1958 in
Parijs. In 1986 ontving Elie Wiesel de Nobelprijs voor de Vrede. Onvermoeibaar
droeg hij de boodschap uit: blijf niet neutraal bij het zien van onrecht, want
wie voor neutraliteit kiest, bevoordeligt altijd de machthebber en verdrukker
door hem ongestoord zijn gang te laten gaan. Als we nu eens nagingen hoeveel
keer op een dag wij ons zelf daaraan bezondigen?
Zondag 3 juli 2016
Vandaag is
het de naamdag van mijn zoon Thomas. Dag op dag één jaar geleden werd ik voor
de tweede keer op vijf maanden tijd perte totale afgevoerd naar de afdeling
angst en depressie van de psychiatrische kliniek in Zoersel. Die dag dacht ik
dat alles voor mij ophield: het werk, het wonen, het papa zijn… De toekomst
sloot zich volledig. En kijk, vandaag ben ik op weg naar Karinthië voor een
zonnige fietsvakantie. Zo duister als één jaar geleden de hemel was, zo
stralend lacht hij mij vandaag toe. Nooit opgeven, gewoon voortlopen, hoe zwart
je gevoelens ook zijn… de ene voet voor de andere plaatsen, en zo verder… Ooit komt alles goed! Mensen zijn niet
bedoeld om dood te gaan, maar om te leven.
Op de avond
van deze tweede dag komen wij aan bij hotel Sunshine in Berg im Drautal, waar we
vijf dagen zullen verblijven. Wij hebben dan al onze eerste 25 kilometers
in de kuiten! Want de autocar heeft ons ’s middags met onze fietsen gedropt in
Huben in Oost-Tirol. Vanaf daar volgden wij stroomafwaarts de Isel tot in het
stadje Lienz. Daar pikte Kristof ons terug op en bracht hij ons naar het hotel.
Karinthië is
de meest zuidelijke en zonnigste provincie van Oostenrijk. Ze grenst aan Italië
en Slovenië. Oostenrijk zelf grenst, behalve aan Italië en Slovenië, ook nog
aan Zwitserland, Liechtenstein, Duitsland, Tsjechië, Slovakije en Hongarije.
Een zondag
gaat voor mij normaal nooit voorbij zonder een misviering. Vandaag bleek dat
onmogelijk. Maar alsof de hemel daar rekening mee had gehouden, voorzag de katholieke
liturgie bij wijze van rantsoen voor de vakantiegangers in een reisverhaal,
namelijk dat waarin Jezus zijn leerlingen twee aan twee op reis stuurde. Twee
aan twee, dat wil zeggen dat niemand van hen alleen hoefde te vertrekken, want
dat zou onnodig zwaar geweest zijn. Maar ook niet per drie of per vier, want de
kans op een diep gesprek wordt mathematisch kleiner naarmate de groep groter
wordt. Lukt het toch met drie of meer, dan is dat een echt wonder. In de
priorij van de zusters trappistinnen in Klaarland (Bocholt), waar wij om de zes
weken met zo’n acht mensen samenkomen, hebben we vaak diepe gesprekken, waarin
wij niet schromen om ons hart bloot te leggen voor de anderen en dat levert
zalige gesprekken op, die wij koesteren als kostbare parels.
In het
evangelieverhaal geeft Jezus aan de vertrekkende leerlingen nog een paar
adviezen mee:
“Als je bij
iemand aan huis komt, begin dan met te zeggen: ‘Vrede aan dit huis!’ Woont daar
een vredelievende mens, dan zal jullie vrede inderdaad op hem rusten. Maar als
dat niet zo is, dan zal de vrede die je hem wenste naar jullie terugkeren.
(…) Komen jullie in een stad waar men je
niet ontvangt, ga daar de straat op en zeg: ‘Zelfs het stof van jullie stad dat
aan onze voeten kleeft, mogen jullie houden – wij vegen het af. Maar weet even
goed dat ook voor jullie het koninkrijk van God dichtbij is!’”
Ik kan me
niet voorstellen dat wij hier in Oostenrijk ergens niet gastvrij zouden
ontvangen worden. Ik wil aan alle mensen en plaatsen die we deze week zullen
bezoeken dan ook zeggen: ‘Vrede voor jullie! En van harte bedankt voor alles
wat jullie voor ons doen om het ons zo aangenaam mogelijk te maken!” Want ik
zie en voel dat de gastvrijheid die deze mensen ons betonen, niet alleen is
ingegeven door mercantiele overwegingen, maar echt en gemeend is.
Maandag 4 juli 2016
Dit is onze
eerste volledige fietsdag, en wat in België wekenlang niet wilde lukken, lukt
hier wel: de zon is van meet af aan van de partij!
We volgen
vandaag de loop van de Gail, een zijrivier van de Drau. We doen dat over een
afstand van zo’n 50 kilometers. Het landschap waarin wij fietsen is zeer
aantrekkelijk. Omdat we steeds in het dal vertoeven, klimmen of dalen we
nauwelijks. Toch tasten sommigen in de groep hier al de grenzen van hun kunnen
af.
Het
prettigste moment van de dag wachtte ons – of althans sommigen onder ons – bij het einde van de tocht. Aan een
natuurlijke vijver, gedeeltelijk omgebouwd tot zwembad, konden we een frisse
duik nemen. Na de hele dag op onze fietsen te zijn gaar gestoofd door de
Karinthische zon, was dat een onbeschrijflijk weldoende ervaring.
Op de
terugweg naar het hotel houdt Kristof even halt om ons te laten genieten van
een panoramisch zicht op de Weissensee. Rondom dit meer wordt elk jaar een
alternatieve ‘elfstedentocht’ gehouden, zo weet onze gids Chris nog te
vertellen.
Dinsdag 5 juli 2016
Vandaag
startte onze fietstocht in Italië in het stadje Dobbiaco (of Toblach). De Drau
is in Dobbiaco nog maar een smal, nietig riviertje. Maar in Lienz,
45 kilometer verder, is hij al minstens driemaal zo breed. Lienz is
vandaag het einddoel van onze rit.
Dobbiaco is
een tweetalig stadje waarin de Duits en Italiaans sprekende inwoners in
perfecte verstandhouding met elkaar samenleven. Onze elkaar bespuwende Vlaamse
en Waalse haantjes zouden dringend eens op studiereis moeten worden gestuurd
naar deze vredige plek.
Dobbiaco had
voor mij een culturele verrassing in petto. Hier bracht de beroemde
Oostenrijkse componist Gustav Mahler (1860-1911) de laatste drie zomers van
zijn leven door. Hij schreef hier “Das Lied von der Erde”, de negende symfonie
en stukken van de onvoltooid gebleven tiende symfonie. Dobbiaco houdt de
herinnering aan deze grote kunstenaar levend met een indrukwekkend standbeeld
in het stemmige stadcentrum. Ook vindt er elk jaar in de zomer een
Mahlerfestival plaats met concerten en voordrachten van gerenommeerde orkesten
en musicologen uit heel Europa.
Gustav Mahler
kwam in mijn leven toen ik amper twintig was en op de televisie beelden zag uit
“Death in Venice”, de grandioze verfilming door Luchino Visconti van de
gelijknamige novelle van Thomas Mann. In die film uit 1971 gebruikte Visconti
fragmenten uit Mahlers vijfde symfonie als klankdecor bij de onvergetelijke scènes
waarin Gustav von Aschenbach (gespeeld door Dirk Bogarde) zich verliest in zijn
verliefdheid op de jonge knaap Tadzio. Op de achttienjarige hypergevoelige
jongeling die ik toen was, maakten de beelden en muziek een onuitwisbare
indruk.
Terug echter
naar vandaag en naar onze fietstocht. Het landschap waarin wij fietsten was zo
mogelijk nog mooier dan gisteren. De toppen van de Lienzer Dolomieten verhieven
zich trots en ongenaakbaar boven het smalle Draudal. Al in de vroege ochtend
brandde de zon boven onze hoofden. In de loop van de dag bereikte het kwik
moeiteloos 28 graden Celsius. ’s Avonds wachtte ons een hevig onweer, dat wij
gelukkig niet vanop onze fietsen moesten ondergaan. We zaten toen al veilig in
de bus, die ons van Lienz terug naar ons hotel voerde.
Dat verliep
goed, totdat op twee kilometer afstand van het hotel een volwassen spar dwars
over de weg bleek te zijn gevallen. Voor de automobilisten die de gigantische boom
vlak voor hun motorkap zagen neerkletteren een traumatische ervaring. De jolige
Vlaamse fietstoeristen, die toch al in een opperbeste stemming verkeerden, werden
er echter alleen maar uitgelatener door. Eén van hen opperde het idee om alle
in de bus aanwezige mannen te mobiliseren om, bijgestaan door een paar
Oostenrijkse halfwilden, die als bij toverslag met ontbloot bovenlijf uit het
bos kwamen gekropen, het groene lijk van de weg te sleuren. Niet gehinderd door
de regen stonden zij een oogwenk later in alle richtingen aan de spar te
plukken. Als de brandweer niet een paar tellen later was opgedaagd met
kettingzagen, het geplande maneuver zou warempel nog gelukt zijn ook. Dat
verzekerden althans de dappersten onder de helden die, opeens werkloos
geworden, met zeiknatte kleren terug in de bus klauterden. “Had men ons nog
vijf minuten laten doen,” zo beweerden ze, “het zou ons zeker gelukt zijn! Want
we zweren jullie: hij bewóóg al!”
Woensdag 6 juli 2016
Toen we
gisteravond in het hotel aankwamen, bleek de stroomvoorziening onderbroken. Het
onweer bleek meer op zijn kerfstok te hebben staan dan enkel hier en daar een
ontwortelde boom. Pas om 23 uur sprongen de lichten en televisietoestellen plots
terug aan. Toch moest er ook gegeten worden en dus bereidde de keukenploeg ons
avondmaal bij kaarslicht. Zelfs op die oud‑ambachtelijke wijze slaagden deze
mensen erin om ons een heerlijk viergangenmenu te bereiden dat wij met veel
smaak, bijgelicht door olielampjes, naar binnen sloegen. Omdat ook de
elektronische kassa in alle talen zweeg, noteerde de waardin intussen al onze
watertjes, biertjes en wijntjes op even oud‑ambachtelijke wijze op bierviltjes,
zodat sommigen onder ons na het nuttigen van het dessert niet bepaald weinig op
hun eigen hoogstpersoonlijke kerfstok bleken te hebben staan. Bij het zien van
de rekening, de ochtend nadien, waren zij meteen klaarwakker!
Ook vandaag
volgen wij de loop van de Drau, deze keer vanaf Lienz tot in het
70 kilometer verder oostwaarts gelegen Sachsenburg. Na de onweders staat
het waterpeil erg hoog en dat zorgt hier en daar voor spectaculaire beelden.
In de loop
van de ochtend houden we halt bij een grote boerderij. Daar vergast het
‘kruidenvrouwtje’ Hertha de voorbijtrekkende fietsers en wandelaars op lekkere,
versgebakken oliebollen, opgevuld met maanzaad. Het daarbij aangeboden appelsap
is volmaakt biologisch bereid. Het kookboekje, pardon koophoekje bevat allerlei
lekkers en in veel producten zijn tuinkruiden verwerkt uit eigen kweek. Ik
schaf me een kussentje aan dat geheel met kruiden is opgevuld. Hertha verzekert
me dat het mijn hoofd- en tandpijn zal verzachten en, als het dat niet doet,
mij in ieder geval heerlijk geurende dromen zal bezorgen.
’s Middags
lunchen we in ons hotel. Bij het aan tafel gaan is het al 14 uur en er resten
nog minstens 30 kilometers te fietsen. Ik houd het voor bekeken en ga op mijn
kamer lekker op bed liggen met mijn kersverse kruidenkussentje. De rest van de
namiddag gebruik ik om te lezen en schrijven in grote rust.
Na het
avondmaal besluiten we te doen wat gisteren bij gebrek aan elektriciteit niet
kon en dat is een pittig partijtje kegelen in de aan het hotel verbonden
kegelbaan. De mannelijke reizigers nemen het op tegen de vrouwelijke en niettegenstaande
de bluf en luidruchtige grootspraak van de laatsten zijn het eerstgenoemden die
hen met vlag en wimpel verslaan. Zij kunnen dan ook rekenen op hun geheime
wapen Yvan, een stille, nederige man die bij hoog en laag beweert dat hij voor
kegelen geen talent bezit, maar intussen wel ijskoud de negen kegels in één
keer de lucht in blaast. De winnaars worden door de dienster en plaatselijke
schone Yvonne (wat lijkt die naam veel op Yvan!) getrakteerd op flesjes
schnaps. De meisjes zijn opeens heel wat stiller en sommigen vragen zich al af
of Yvan nog vrijgezel zou zijn. Hoe dan ook, op vlak van pret en ambiance zijn
we die avond allemaal winnaars.
Donderdag 7 juli 2016
Onze
Gruppenführerin Chris kondigt deze dag aan als de letterlijke topdag waar we
alle voorbije dagen naar toe hebben gewerkt. En inderdaad, ’s avonds moeten we
allen toegeven dat zij daarin niet overdreven heeft. De fietstocht voert ons
van Grosskirchheim in het hart van de oostelijke Alpen naar het
40 kilometer verder gelegen plaatsje Flattach. Het is het meest
hooggelegen traject van de week. We volgen stroomafwaarts de loop van de Möll,
die ontspringt uit een gletsjer aan de voet van de Grossglockner, Oostenrijks
hoogste berg (3.798 meter). Het water is dan ook zeer zuiver en helder. Wanneer
we ’s middags lunchen in een plaatselijk Gasthof, blijkt het niet mogelijk om
water te bestellen. Dat staat eenvoudig niet op de drankkaart want, zo
verklaart de waardin, het kraanwater is hier zo zuiver en lekker dat het
werkelijk geen zin heeft om mineraalwater aan te kopen! Dat moet kloppen, want
zelfs zonder het nuttigen van geestrijke drank beginnen mijn maten spontaan en
van pure goede luim Vlaamse heimatliedjes te zingen. Weliswaar hebben ook de hemels
mooie landschappen waardoorheen we vandaag fietsen ons in een opperbeste
stemming gebracht. We bevinden ons in het Nationalpark Hohe Tauern, met zijn
oppervlakte van 1.836 vierkante kilometers het grootste beschermde natuurgebied
van Midden-Europa.
De dag heeft
nog meer natuurschoon in petto want wanneer we in Flattach onze rit beëindigen,
wacht ons daar een bezoek aan de Raggaschlucht. Dat is een 800 meter lange
bergkloof die als de mooiste en meest indrukwekkende van Oostenrijk geldt. Met
donderend geraas stort zich daar de Ragga naar beneden. De kracht en snelheid
van het water lieten het gesteente geen tijd om in een V‑vorm uit te slijten.
Tussen vaak loodrechte rotswanden klimmen wij op smalle houten trapjes steil
naar boven. De fotografen onder ons jubelen bij de posterbeelden die zich om
elke nieuwe hoek voor hen ontvouwen.
Iedereen is
tevreden aan het eind van deze dag. Ook in lichamelijk opzicht was het een
topdag door de grote krachtsinspanning die hij van iedereen vroeg. Maar die
gekwelde lichamen werden bij terugkomst in het hotel vorstelijk verwend door
een onvervalst galadiner dat de uitbaters, Martin en Anneliese Tiefnig, hun
gasten uit België aanboden.
Vrijdag 8 juli 2016
Onze laatste
vakantiedag in Karinthië begon erg vroeg. Al om kwart voor acht vertrok de bus
met al onze bagage en fietsen vanuit het hotel Sunshine, waar wij vijf dagen te
lang te gast waren geweest. Wie gisteren na afloop van de ‘topdag’ ook nog de
voetbalwedstrijd Frankrijk-Duitsland tot het laatst had uitgekeken, zat er aan
het ontbijt opvallend pips en bleekjes bij.
De bus bracht
ons naar het plaatsje Olsach, waar wij onze fietstocht startten. Vanaf daar
volgden wij opnieuw de loop van de Drau, nu echter een heel eind verder
stroomafwaarts.
Nog voordat
de bus Olsach bereikte, hield ze kort halt in Spittal, met zijn 16.000 inwoners
de vierde stad van Karinthië. Spittal is vooral bekend om zijn Schloss Porcia,
een burcht die vroeger toebehoorde aan het adellijke Italiaanse geslacht Porcia
en die in 1598 werd voltooid. Vandaag is de burcht volledig gerestaureerd en
wordt ze benut voor toeristische en kunstzinnige activiteiten. Voor de
theaterliefhebbers vermeld ik er nog bij dat Spittal ook wel de ‘Komödienstadt’
wordt genoemd, omdat er elk jaar van half juli tot eind augustus in het
binnenhof van de Porciaburcht blijspelen worden opgevoerd.
Officieel
heette deze stop in Spittal een plaspauze. (Ze duurde slechts 20 minuten).
Maar de ware reden werd ons door onze ervaren en levenswijze reisleidster pas
onthuld toen we goed en wel terug op de bus zaten. In het park pal naast de
Porciaburcht liep het namelijk vol met mooie Dirndl (meisjes) en Buben
(jongens). Het was immers voor de Oostenrijkse jeugd de laatste schooldag.
Vanmorgen om negen uur hadden al deze jongeren hun rapport of diploma in
ontvangst genomen.
Sommige
Dirndl liepen gekleed in een ‘Dirndl’; dat is een traditionele klederdracht die
momenteel terug opgang maakt. De ‘Dirndl’ benadrukt met haar ingesnoerde middel
en opgehoogde boezem het vrouwelijke silhouet. De wijze waarop het bijhorende
schortje wordt gedragen, zegt iets over de status van de draagster ervan. Is
het schortje langs achter dichtgeknoopt, dan is het een weduwe waarop je je
ogen staat uit te kijken. Is het schortje langs rechts dichtgeknoopt, vergeet
het dan maar helemaal want dan is de schöne Dirndl al ‘vergeven’, zoals dat zo
mooi heet. Is het schortje langs links dichtgeknoopt, waag dan gerust je kans
want dan is de Dirndl nog (of opnieuw) vrij. En is het schortje langs voor
dichtgeknoopt, dan springen alle lichten op oranje want dan is de juffrouw nog
maagd!
Begrijpelijkerwijs
verschafte Chris ons heel die uitleg pas ná de pauze, want hoe zou ons
dagprogramma anders wel niet in de war zijn geraakt!
De fietstocht
van 30 kilometer van Olsach naar Villach was een light-trip, die niemand nog
voor problemen stelde. De weg langs de oevers van de Drau was aanhoudend vlak.
In Dobbiaco, drie dagen geleden, was de Drau nog een springerig jong riviertje.
In Villach is hij een volwassen stroom geworden, die zich breed en bezadigd
bezint over de strapatsen van zijn Italiaanse jeugd. Oud geworden zal hij zich
in Slovenië in de stad Maribor onder de naam Drava in de Donau storten.
Villach is
met zijn 60.000 inwoners de tweede stad van Karinthië. De eer van de grootste
provinciestad gaat naar de hoofdplaats Klagenfurt. Villach is een knooppunt van
spoorwegen, dat om die reden in de tweede Wereldoorlog volledig werd
platgebombardeerd. Vandaag is het een modern, welgesteld kuuroord. Haar
beroemdste, of beter beruchtste inwoner was Paracelsus, die er van 1502 tot
1507 door zijn vader werd onderwezen in de beginselen van de astrologie, de
alchemie en de geneeskunde. ‘Paracelsus’ (‘Para’ = voorbij Celsus, dit was een
beroemde Romeinse arts uit de eerste eeuw) was de naam die hij zichzelf schonk.
Voluit heette hij Philippus Aureolus
Theophrastus Bombastus von Hohenheim; zet dat maar eens op je naamkaartje! De
uitdrukking ‘bombastisch taalgebruik’ is afgeleid van het gedeelte van zijn
familienaam ‘Bombastus’. De geneesheer-theoloog-astroloog-alchemist stond
bekend om zijn lange volzinnen vol hoogdravende taal tijdens zijn colleges.
Villach ligt op de pelgrimsroute naar Santiago de Compostella en de kerk
in het centrum van de stad is dan ook toegewijd aan de heilige Jakobus.
Iets ten zuiden van Villach, nabij het plaatsje Arnoldstein, bevindt zich
het drielandenpunt waar de grenzen van Oostenrijk, Italië en Slovenië elkaar
raken. Ten oosten van Villach ligt de Wörther See, met zijn oppervlakte van
20 vierkante kilometers het grootste meer van Karinthië. De
watertemperatuur bereikt er in de zomer 28 graden Celsius. Het stadje Velden,
gelegen aan de westelijke oever van het meer, is de chicste en duurste badplaats
van de Oostenrijkse ‘riviera’.
In Villach
eindigde onze Karinthiëreis. Om 14 uur stapten wij op de Europaplatz terug in
de bus, die ons via Salzburg en München naar Ingolstadt bracht voor de laatste
overnachting op buitenlandse bodem.
Mijn laatste
ogenblikken in Villach bracht ik door op de Nikolaiplatz. Midden op het plein
staat daar een prachtig beeld van de heilige Franciscus van Assisi, vriend van
mens en dier. Uit zijn opgeheven linkerhand laat hij de vogels eten. Is het
toeval dat ik hem daar aantrof? Over exact twee weken zal ik samen met nog
veertig andere pelgrims de voettocht aanvatten van Romita di Cesi, iets boven
Rome, naar Assisi. Twee weken lang zullen wij de heilige plaatsen aandoen waar
de ‘kleine arme’ zelf heeft vertoefd en gebeden.
Zaterdag 9 juli 2016
In Ingolstadt
overnachtten we in Hotel im GVZ (Güter-Verkehrs-Zentrum). Dat ligt ten noorden
van de stad midden op de industrieterreinen van autobouwer Audi. Hotel im GVZ
telt vier sterren en wordt doorgaans alleen bezocht door vertegenwoordigers van
Audi. Eventjes leefden wij er in grote luxe. Niettemin miste ik in mijn
designkamer de Oostenrijkse berglucht en het gezang van de vogels.
Die laatste
nacht sliep ik erg onrustig; in mijn dromen werd ik voortdurend bezocht door
bloedmooie Dirndl. Maar als mijn ogen afdwaalden naar de sluiting van hun
schortjes, was ik de code vergeten en wist ik niet meer wie weduwe was en wie
maagd; wie nog vrij was en wie al bezet. Aan het ontbijt keken mijn
medereizigers verbaasd naar mijn bleke, afgetrokken gezicht. Zij dachten dat ik
nog de hele nacht had zitten schrijven aan mijn reisverslag. Ik liet hen maar wijselijk
in die waan.
Om kwart voor
acht vatten wij de terugreis aan naar Groot-Bijgaarden en naar de andere
plekken in Vlaanderen waar tochtgenoten moesten worden afgezet. Onderweg nam ik
de lectuur terug op van het boek ‘Jungle’ van Joost Vandecasteele. Ik had die
in Karinthië gestaakt om mij toe te leggen op het werk van de Israëlische
schrijver Aharon Appelfeld. Niemand kan schrijven zoals Joost Vandecasteele dat
doet over Brussel, de hoofdstad van Vlaanderen, van België en van Europa. Hij
voert je mee op een roetsjbaan bevolkt door de meest weirde personages, die in
een soort droomwereld van de ene hoogst ongeloofwaardige gebeurtenis in de
andere tuimelen. Bijna zoals het echte leven in Brussel dagelijks verloopt! Volgende
dinsdag keer ik zelf terug naar die jungle om er mijn werk terug op te nemen
bij de Vlaamse overheid. Wordt dat even wennen…!
Etienne
Eertmans
11 juli 1302,
eh… 2016
Knap verslag Etienne.... ik heb het met veel plezier gelezen. Succes met je tocht naar Assisië.
BeantwoordenVerwijderen